Gelezen in de Volkskrant van 7 oktober 2010:
Kort na de kamerverkiezingen wees ik er al op dat àls er een rechts kabinet van VVD, CDA en PVV komt, het tijd wordt voor de oprichting van een Partij voor de Steden. Zo’n rechts kabinet verenigt namelijk alle suburbane gebieden met de krimpgebieden van Nederland in een herverdelingsagenda die de steden flink zal bezuren. Daar moet een coalitie van oppositiepartijen tegenover staan die opkomt voor de steden en de stedelijke economie. Het gaat namelijk in Nederland allang niet meer om links tegenover rechts, maar om stad tegenover land, geletterd tegenover ‘’hard werkend’, groei versus krimp, voorspoed tegenover afgunst. En inderdaad, de reactie van het Amsterdamse bestuur, afgelopen week, op het regeerprogramma van de rechtse partijen paste helemaal in dit beeld. Wethouder Asscher: “Je proeft rancune in de maatregelen, het is anti-grote stad. Het is zonder visie, of het moet een heel cynische zijn.” Rotterdam hield zich op de vlakte, maar daar is ook een afwijkende politieke constellatie aan de macht. Rotterdam krimpt en zit qua agenda veel dichter bij het rechtse kabinet. Bovendien ligt Rotterdam al jaren aan het Haagse infuus. Symbolisch in dat opzicht is de positie van de twee voormalige burgemeesters: die van Amsterdam is nu oppositieleider, die van Rotterdam minister van Veiligheid.
Het enige dat er voor Amsterdam de komende jaren opzit, is vertrouwen op eigen kracht en coalities smeden met de steden waar D66, GroenLinks en PvdA grote meerderheden hebben: de universiteitssteden minus Rotterdam. De natie-staat is toch op zijn retour. Dat merk je aan de nationalistische toon van het Haagse debat de laatste jaren, het rancuneuze machtsvertoon, de nadruk op grootschalige infrastructuur – allemaal tekens van zwakte. En wat is dan die grootstedelijke agenda? Investeren in stedelijk onderwijs, in openbaar vervoer, in een diverse economie en in cultuur.
Geef een reactie