Besproken op 25 augustus 2010:
Komende zondag acteert deze meneer op de Amsterdamse Uitmarkt. In Paradiso om precies te zijn. Ik denk dat ik daarmee de eerste planoloog zal zijn die op de jaarlijkse Uitmarkt zijn kunsten vertoont. Het gaat om een inleiding op een debat. Het onderwerp: de toekomst van kunst en cultuur in het licht van de komende bezuinigingen. Of beter: wat is de maatschappelijke betekenis van kunst en cultuur in de komende decennia? Vandaag sprak ik erover o.a. met Jacques van Veen, directeur van het Uitburo. Hij was nieuwsgierig naar de opinie van mensen, niet afkomstig uit de kunstwereld. Zo zal ook Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van de SER, een inleiding houden. En de directeur van Mojo. Daarna is er een politiek debat tussen Tweede Kamerleden, geleid door Twan Huys.
Wat voor zinnigs kan een planoloog over het onderwerp zeggen? Soms heeft het voordelen als je er niet al te dicht bovenop zit en van een afstand kijkt. Wat dacht u van het volgende? De wijze waarop het beleidsveld rond kunst en cultuur in dit land is georganiseerd, evenals de dominante politieke opvattingen erover, verwijst nog sterk naar het tijdperk van de verzorgingsstaat. Iedere Nederlander moet toegang hebben tot elke vorm van kunst. Kunst als een vorm van emancipatie. Elke provincie moet haar inwoners dus alles kunnen bieden. Gevolg: overal in het land dezelfde schouwburgen met hetzelfde aanbod, alles vanuit Den Haag gesubsidieerd. Kunst en cultuur dus meer als een regionale voorziening dan als een maatschappelijke en steeds meer economische kracht die alleen op sommige plekken iets teweeg kan brengen. De ruimtelijke spreiding is, kortom, nog helemaal aanbodgestuurd en gaat voorbij aan het gegeven dat sommige mensen in bepaalde streken niet gediend zijn van cultuur, of alleen van een bepaalde stroming, genre, soms is dat hoge cultuur, soms lage cultuur. Trouwens, veel cultuurminnende mensen hoppen tegenwoordig van plek naar plek om cultuur te genieten en deinzen er niet voor terug om voor een tentoonstelling of voorstelling het vliegtuig te nemen. De wereld is ingrijpend veranderd. Want zie, er doet zich een steeds grotere scheiding voor tussen doorsnee cultuurconsumptie en experimentele, innovatieve kunst gericht op een kosmopolitisch ingesteld grootstedelijk publiek. Die eerste kan heel goed óók door commerciële partijen bediend worden, die tweede kan alleen maar dankzij overheidssubsidies bestaan. Eigenlijk zou het Haagse subsidiestelsel dezelfde tweedeling moeten krijgen als die in het verkeer- en vervoerbeleid bestaat: een decentralisatie van een deel van de budgetten naar de regio’s voor verzorgingsstaatcultuur (Brede Doeluitkeringen), de rest vanuit Den Haag uitsluitend, streng, toewijzen aan grensverleggende kunst die georiënteerd is op een kosmopolitisch, internationaal georiënteerd publiek.
Geef een reactie