Gelezen in ‘The Power to Collaborate’ (2010) van Nadav Haran:
Het schrijven aan het essay over waarom het zogenaamde MIRT-traject van het rijk regionale samenwerking eerder in de weg staat dan stimuleert vordert gestaag. MIRT staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. Het is een rijksinvesteringsprogramma. Vorig jaar is de R van ruimte toegevoegd aan het MIT, dat al sinds begin jaren negentig bestaat. Noem het een coproductie tussen de ministeries van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Het werkt zo: regio’s in Nederland wordt door de twee departementen gevraagd om zogenaamde gebiedsagenda’s te maken waarin ze investeringen in infrastructuur koppelen aan de beoogde ruimtelijke ontwikkeling op korte, middellange en lange termijn. Aan de hand van deze gebiedsagenda’s starten de departementen vervolgens de onderhandelingen met de regio’s over de programmering van de rijksinvesteringen. Kunt u het nog volgen?
Om te begrijpen waarom MIRT regionale samenwerking hindert is het nodig je te verplaatsen in de regio’s en in hoe zich daar regionale planvorming ontwikkelt. Nadav Haran schrijft daarover in zijn recent verschenen proefschrift behartigenswaardige woorden. Na de mislukte poging van nationale overheden overal in Europa om begin jaren negentig formele structuren op regionaal niveau te introduceren (in Nederland: stadsprovincies), zochten de regio’s zelf naar meer informele samenwerkingsverbanden. Die hebben zij de afgelopen twintig jaar ontwikkeld. Met wisselend succes. Haran benoemt ze en meet hun strategische effectiviteit. Doorgaans wordt in dat verband van rijkszijde neerbuigend gesproken over ‘bestuurlijke drukte’ en ‘bestuurlijke spaghetti’, maar Haran doet dat niet, integendeel. Hij spreekt van een nieuwe benaderingswijze die hij betitelt als ‘’the collaborative approach’’. “The collaborative approach accentuates the need to break through static governmental structures and unbolt these to complement open processes that involve all relevant stakeholders. It suggests a shift from the continuous search for an optimal formula of formal governmental settings and a turn toward the adoption of flexible and informal coordinating modes of governance aiming to connect stakeholders and promote coherent collective action in the regions.” De strategische capaciteit van sommige stedelijke regio’s is hierdoor aanzienlijk vergroot. MIRT nu doorkruist die nieuwe, veelbelovende benadering op lompe wijze. Daarover gaat mijn essay.
Geef een reactie