Gelezen in Het Parool van 23 juli 2007:
Vorige week werd voor de zevende keer Fashion Week in Amsterdam gehouden. Meer dan honderd ontwerpers toonden er hun kwaliteiten. Dit jaar voor het eerst op het Museumplein. In tenten. De week moet Amsterdam op de kaart zetten als modecentrum. Oprichter en programmadirecteur James Veenhoff formuleerde het aldus: Parijs en Milaan zijn natuurlijk echte modesteden. Zij hebben van oudsher een bloeiende couture-industrie. Ook New York is een echte modestad, maar daar gaat het om de commerciëlere merken. Wat dat betreft is Londen ook bekend." Daarom durft Veenhoff Amsterdam ook nog lang geen modestad te noemen. Fashion Week Amsterdam bestaat ook nog maar sinds 2004. Toch is de week, tweemaal per jaar gehouden, een zinnig, zo niet succesvol evenement. Ook internationaal. Hoe zit dat dan met die positionering? Veenhoff: "Mensen uit de hele wereld komen wel naar Amsterdam om te shoppen of inspiratie op te doen. Daarom vinden wij dat Amsterdam op modegebied een inspiratiestad zou moeten worden." En: "We zijn een informeel land, op die indentiteit moet je voortborduren." Met de fashion week moet vooral nieuw talent in aanraking worden gebracht met de mode-industrie. In Parijs verdrink dat jonge talent tussen alle bekende designers. Het is daar bovendien keihard. "In Amsterdam trekt je show misschien wel zeshonderd man publiek terwijl je in Parijs ergens verloren in een hoekje voor een handjevol mensen je ding staat te doen."
Amsterdam als inspiratiestad, dat zou voor meer zaken kunnen gelden. De niche die hier door de mode-industrie wordt gezocht, kan ook benut worden door andere sectoren van de creatieve bedrijvigheid, media, film, muziek, design, architectuur. Uit de hele wereld komt met naar het informele Amsterdam om inspiratie op te doen, met jong talent in aanraking te komen en heerlijk te shoppen. Nu nog een paar hele goede winkelstraten erbij!
Geef een reactie