Gelezen in ‘De herbestemming van de Nieuwe Hollandse Waterlinie’ (2016) van Koen Raats:
Op 7 oktober 2016 promoveerde planoloog Koen Raats aan de Universiteit van Amsterdam op de herbestemming van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Promotor: Willem Salet. Raats onderzocht hoe een groot aantal partijen heeft samengewerkt aan de herbestemming van een reeks leegstaande forten, sluizen en voormalige inundatiegebieden in de langgerekte zone van het IJmeer tot aan de Biesbosch. Noem het project van de Waterlinie gerust ambitieus. Het plangebied bestrijkt een strook land tweemaal de lengte van de Afsluitdijk. De Waterlinie zou dan ook al snel uitgroeien tot het paradepaardje van de nota Belvedere, een rijksnota uit 1999 die, aldus Raats, “voor een fundamentele verandering heeft gezorgd in het denken over en werken met erfgoed.” Belvedere wilde niet sectoraal en niet op behoud gericht opereren, maar het erfgoed inzetten voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Volgens Raats is dat gelukt. Er werden integrale plannen geproduceerd voor de hele waterlinie. Echter, een intern gerichte project-oriëntatie ging ermee gepaard die behoorlijk ingewikkeld was en die veel afstemming tussen tal van overheden vergde. Burgers en gemeenten voelden zich buitenspel gezet en de waterlinie werd sterk afhankelijk van rijkssubsidies.
Was dit te voorkomen geweest? Ik vroeg het aan Raats tijdens zijn verdediging. Hij meende van niet. De forten, zei hij, waren rijksbezit en forten zijn nu eenmaal lastige dingen om te herbestemmen. Mij deed het planproces op deze schaal eerder denken aan grote ingenieurswerken zoals de Zuiderzeewerken en de Deltawerken, dat wil zeggen aan rijksdiensten die zich ontfermen over een groot stuk Nederland en lagere overheden en burgers gemakkelijk opzij zetten, overtuigd als ze zijn van de goede bedoelingen van hun grote werken, dan aan een normale gebiedsontwikkeling. Ook de rol van de ontwerpers herinnerde sterk aan de Rijksdienst IJsselmeerpolders, de Rijkswaterstaat, de Landinrichtingsdienst en Staatsbosbeheer. De collectieve acties die Raats in zijn proefschrift nauwgezet beschrijft hebben, kortom, een hoog-modernistisch karakter, zijn sterk top-down gericht, kosten veel geld, getuigen vooral van een benadering van een overheid die weliswaar het beste met ons voorheeft, maar die gemeenten negeert. Ongerijmd en zeker in erfgoedkringen, waar particuliere eigenaren van monumentale panden en landgoederen de toon zetten, ongehoord. Raats dekt het toe. Misschien is hij tevreden met het resultaat. Lezen dat boek, te bestellen bij www.inplanning.eu!
Geef een reactie