Stedelijke sociale zorg

Gelezen in ‘Samuel Sarphati’ (2013) van Lydia Hagoort:

‘De blauwe dood’ stond voor de cholera. Deze ziekte, waaraan mensen binnen enkele uren kwamen te overlijden, brak in 1817 uit in de Ganges delta en verspreidde zich over Zuidoost Azië en het Midden-Oosten. Een tweede uitbraak volgde in 1826, die dit keer ook Europa bereikte, het eerste Moskou, dat in 1830 werd getroffen. Via Sint Petersburg sloeg de ziekte over naar Polen en Duitsland. Schepen uit die landen mochten vanaf 1831 Nederlandse havens niet meer binnenvaren. Ofschoon men over de oorzaken van de ziekte in het duister tastte, werden in elke stad toch maatregelen getroffen. In Amsterdam had de door de regenten ingestelde plaatselijke choleracommissie hospitalen ingericht, wijkbureaus bemenst, brochures onder artsen verspreid, apothekers geïnstrueerd en een boekhouding opgezet om alle gevallen te registreren. De kinderen van wie de ouders kwamen te overlijden zouden worden opgevangen in het pas opgeleverde Paleis van Justitie aan de Prinsengracht. Januari 1832 was de hele stad op de komst van de ‘blauwe dood’ voorbereid. Het valt allemaal te lezen in de nieuwe biografie van Samuel Sarphati, geschreven door Lydia Hagoort.

Juli 1832 viel in Amsterdam het eerste slachtoffer. Eind oktober leek het ergste voorbij. In maart 1833 werd de balans opgemaakt: 1496 slachtoffers. De meeste doden waren te betreuren in wijk 6A, de Oude Schans in de Jodenbuurt. Waarom schrijf ik dit? Hagoort spreekt van een ongekende saamhorigheid in de stad, waarbij op grote schaal geld en voedsel werden ingezameld voor de stedelijke paupers, de troep in de straten werd opgeruimd en vele rijke Amsterdammers voor het eerst van hun leven in de volkswijken kwamen. Meer mensen gingen zich daardoor verantwoordelijk voelen voor het lot van hun minderbedeelde stadgenoten. De passage maakt duidelijk dat de contrasten tussen rijk en arm in Amsterdam rond 1830 vele malen groter waren dan nu en dat de ruimtelijke segregatie tussen bevolkingsgroepen heel ver ging. Tegelijk valt eruit op te maken dat de sociale en medische zorg in een stad als Amsterdam al vroeg groeide en dat de organisatiegraad, als het moest, buitengewoon hoog was. Twintig jaar later zou John Snow in Londen – de grootste metropool – de oorzaak vinden van de uitbraak van de cholera: een virus dat zich verspreidt via vervuild water. Vervolgens kwamen er stedelijke drinkwaterleidingen en (gescheiden) riolering. Dankzij Jacob van Lennep behoorde Amsterdam tot de eerste steden ter wereld waar deze werden aangelegd. In 1866 zou Nederland worden getroffen door de ergste cholera-epidemie ooit in haar bestaan: van de 23.000 doden viel er slechts een fractie in de hoofdstad te betreuren.


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *