Gelezen in ‘Bakfietsen en rolluiken’ (2011) van Josse de Voogd:
Eerder schreef ik over het veranderende politieke landschap van Nederland (zie http://bit.ly/ouJdDe). Was het om die reden dat ik laatst een lezenswaardig boekje van cultureel antropoloog Josse de Voogd in handen kreeg over ons nationale stemgedrag? Het verscheen bij het wetenschappelijke bureau van GroenLinks. De Voogd onderzocht de uitslagen van vier meest recente verkiezingen in Nederland, die tussen 2009 en 2011. De uitslagen per gemeente vergeleek hij met het type woonplaats en woonbuurt. Zo was hij in staat het nieuwste politieke landschap van Nederland te beschrijven. Lastig? Nee hoor. De Voogd: “Wordt het straatbeeld gedomineerd door bakfietsen, ja-neestickers op brievenbussen en gevelplanten aan negentiende eeuwse woningen? Grote kans dat GroenLinks hier de grootste partij is. Zie je veel rolluiken, protserige witte hekwerken, bordjes met ‘hier waak ik’, opgepimptje VW-golfjes en, als je naar binnen kijkt, SBS6 op de buis? Dan is de kans groot dat de PVV hier goed scoort.” Nieuwsgierig naar de typering van de andere partijen lees ik verder. “D66’ers verraden hun aanwezigheid met de NRC bij het oud papier en Saabs en Volvo’s op straat, terwijl een CDA’er zijn stoepje sneeuwvrij maakt en met een schuin oog kijkt op de buren dat ook doen.” Aan de buurt kun je dus aflezen op welke partij wordt gestemd. Op basis hiervan ontwaart De Voogd een progressieve ‘Green Belt’, een strook gemeenten die loopt van Alkmaar naar Nijmegen en die bij Veenendaal de conservatieve ‘Bible Belt’ kruist. “Daarin liggen de progressieve studentensteden Amsterdam, Utrecht, Wageningen en Nijmegen, andere steden met veel hoger opgeleiden, zoals Haarlem, Amersfoort, Wageningen en Arnhem, en groene randgemeenten als Bergen, Zeist, Renkum en Ubbergen.” De Voogd duidt deze strook aan als ‘de ruggengraat van progressief Nederland’.
Interessant is vooral de analyse van de zuidelijke provincies, en dan met name van Brabant. Sectoren als high-tech en ict zijn er sterk in opkomst, de provincie kent de grootste autodichtheid van het land. De welvaart drukt zich hier uit in cataloguswoningen met buxustuintjes. De VVD groeit er sterk. De Voogd maakt een vergelijking tussen Brabant en regio’s als Beieren in Duitsland en Texas in de Verenigde Staten: achterstandsgebieden die snel welvarend zijn geworden en die moderniteit met traditie in evenwicht willen brengen. “Door de snellere bevolkingstoename drukken deze conservatieve regio’s een groeiend stempel op de landelijke politiek.” Het kabinet Rutte typeert hij als typisch suburbaan. Vooral in het zuiden is de aanhang groot. Het stemgedrag van Zuid-Nederland lijkt wispelturig, maar is het niet. Het gaat om suburbaan wonen en om achterstelling en vooruitgang, zich uitdrukkend in een sentiment dat al snel ontaardt in: ‘Ze zoeken het maar uit in Den Haag’.
Gelezen op Fractal.org:
Weet u wat TIM is? TIM staat voor Training Interactief Management. Doel van TIM is het bevorderen van de samenwerking tussen kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven – de zogenaamde ‘Triple Helix’ – binnen de regio Zuidoost Brabant. Deelnemers (inmiddels zijn het er meer dan 200) worden geacht nieuwe netwerken te bouwen op de grensvlakken van regionale organisaties, fractale netwerken genaamd. Gestart in 1997 kwam TIM voort uit problemen die DAF en Philips voelden toen het in de jaren negentig slecht ging met de Nederlandse industrie. De multinationals in het zuiden hadden behoefte aan nauwere banden met de overheid en de kennisinstellingen in de regio. In TIM werken deelnemers samen aan regionale projecten. Alles wordt in kapitalen gespeld. “Het woord ‘Brainport’ is in de TIM-training ontstaan als tegenhanger voor het begrip ‘mainport’ dat gebruikt werd en wordt voor de twee belangrijke havens in de Randstad (zeehaven Rotterdam en luchthaven Amsterdam). Het begrip ‘Brainport’ wijst op de kracht van kennis in de regio Zuidoost-Nederland in het licht van de Kenniseconomie.” En inderdaad, in 2004 landde het begrip ‘brainport’ in de nota ‘Pieken in de Delta’ van het toenmalige Ministerie van Economische Zaken. Inmiddels ligt er een eisenpakket op tafel van liefst 1,5 miljard euro voor de periode tot 2013, gericht aan het nieuwe kabinet. ‘Pieken in de Delta’ mag dan zijn gesneuveld in de bezuinigingen, de Brabantse claim ligt nog op tafel, de lobby gaat onverminderd door: “In september 2010 gaat TIM-13 voor Zuidoost-Nederland van start. Hiermede haakt de volgende groep van enthousiaste mensen aan om de Brainport-gedachte te verspreiden. Zij staan gereed om te bouwen aan wat de volgende generatie producten en diensten zal zijn. Deze zullen gekenmerkt worden als ‘Complex Adaptive and Emergent Systemen’ (CAS), door Jules Ruis ook wel ‘Fractale Systems’ genoemd. Het fenomeen ‘Fractal’ wordt derhalve het leidend principe voor de regio, het Benelux Middengebied, waar Technologie voor Mensen tot Leven komt.”
Het Ministerie van EL&I neemt zowaar het gedachtegoed van de Triple Helix – ‘de gouden driehoek’ – als inspiratiebron voor zijn recente bedrijvenbeleid. “Veel topsectoren kennen een zekere geografische concentratie. Binnen regionale clusters worden netwerkvoordelen tussen bedrijven en kennisinstellingen optimaal benut.” Al deze regio’s worden als “motoren van onze welvaart” gezien. “Ook bij mogelijke rijkskeuzes op het gebied van verstedelijking zal primair op deze regio’s worden gericht.” Het gaat om de regio’s Groot-Amsterdam, Groot-Rotterdam en Groot-Eindhoven. Daarnaast onderscheidt het kabinet nog zogenaamde valleys. Die liggen rond Wageningen en Twente. Ook die komen in aanmerking voor geld. Er is in totaal, dus voor alle topsectoren gezamenlijk, 1,5 miljard euro beschikbaar. Dat is evenveel als de Brabantse claim. Om dit geld te bemachtigen moeten bedrijven, kennisinstellingen en overheden in genoemde regio’s nauw gaan samenwerken, en wel clustergewijs. Doen ze dit niet, dan kunnen ze naar het geld fluiten. Ook de verstedelijking gaat dan aan hun neus voorbij. Het regionaal-economische beleid van EZ mag dan zijn afgeschaft, er is iets vergelijkbaars voor in de plaats gekomen. Michael Porter is de nieuwe profeet van dit kabinet. Hij beoogt geografische specialisatie. Goed voor het grootbedrijf. Jammer voor de kleine, innovatieve ondernemingen. Slecht voor de steden.
Gelezen in S&RO nr 5 van 2009:
Zodra iemand van ‘assen’ spreekt, moet je opletten. Dan klopt er iets niet. Ook Friso de Zeeuw in een van de laatste nummers van Stedebouw & Ruimtelijke Ordening bezondigt zich eraan. Het is een oude Delftse hebbelijkheid die getuigt van beperkte wetenschappelijkheid en grote vormgevende behoefte. In een artikel, genaamd ‘Ruimtelijk-economische verschillen in Nederland’, tekent hij assen bij het leven. Er zou sprake zijn van een ‘kennisas’ van Amsterdam via Brabant naar Brussel en een ‘logistieke as’ van Amsterdam via Rotterdam naar Antwerpen. "Beide assen hebben bestaansrecht. Het is fout te denken, dat de ene as van morgen is en de andere – logistiek – van gisteren. Kenniseconomie zonder logistiek is een romantische misvatting." Alsof iemand hem al bij het schrijven tegenwierp dat hij fout zat – zijn vrouw waarschijnlijk. Maar De Zeeuw maakt het nog erger: hij betoont zich meer politicus dan wetenschapper want hij wil allemansvriend zijn. Nee, we zullen Rotterdam niet vergeten. Geknoei, kortom.
In de rest van het artikel put De Zeeuw zich uit in lofprijzingen op Brabant, of beter, hij ziet er volop kansen. Zijn assen gebruikte hij alleen maar als legitimering van zijn grote liefde voor Brabant. En nu maar hopen dat de Brabantse bestuurders het niet verknoeien! Ze moeten wel samenwerken, is zijn betoog. Alsof hij met Bouwfonds, waar hij naast zijn deeltijdhoogleraarschap directeur Nieuwe Markten is, grote belangen in Brabant heeft. Zoiets.
De Zeeuw bedrijft namelijk wel heel oppervlakkige wetenschap. Die assen van hem zijn natuurlijk larie. Als De Zeeuw in stedelijke economieën had gedacht en in invloedssferen, dan had hij zijn kaartmateriaal beter doorgrond. Ook in het lijnentrekken zie je het terug: gemakshalve sluit hij Alkmaar en West-Friesland buiten, maar ook Zwolle en Meppel. Terwijl dat allemaal gebieden zijn die aangeven hoe groot de invloedssfeer van Groot-Amsterdam wel niet is. Jammer ook dat hij het Duitse grensland tot achter het Ruhrgebied niet betrekt in zijn betoog en wel Vlaanderen. Al zijn assen wijzen naar Amsterdam. En wat die logistieke as betreft: de enige rechtvaardiging om die als logistiek te typeren is omdat Rotterdam aan die ‘as’ is gelegen. Vanuit Amsterdam gerekend hebben we het hier over de verbinding met Londen, Brussel en Parijs, en die is helemaal niet logistiek. Nee meneer De Zeeuw (en ook meneer Tordoir, want die heeft meegeschreven), u heeft slecht werk geleverd. Nu maar hopen dat ze op het ministerie van EZ dit artikel niet gelezen hebben. Voor een minister van het CDA klinkt het allemaal te mooi om waar te zijn.
reacties