Eerst water, dan bestuur

On 15 april 2014, in bestuur, by Zef Hemel

Gelezen in Rawabi Home winter 2014:

Afgelopen week een delegatie van het gemeentebestuur van de Palestijnse nederzetting Rawabi ontvangen. Rawabi is in Nederland vooral bekend van de Tegenlicht-uitzending van 22 juli 2013. De eerste nieuwe Palestijnse stad wordt gebouwd op een afstand vijftien kilometer ten noorden van Ramallah, de hoofdstad van de Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever. Er zullen hier naar verwachting 300.000 mensen wonen en werken. Het geheel wordt gefinancierd met privaat kapitaal, het merendeel afkomstig uit Quatar, een derde komt van Bashar Masri, een schatrijke Palestijns-Amerikaanse zakenman. In het Engelstalige magazine ‘Rawabi Home’ lees ik dat premier Rutte, op bezoek in Palestijns gebied, een MOU heeft ondertekend met het gemeentebestuur van Rawabi. “The (Dutch) Prime Minister concluded the visit with words of praise, noting that the aspirations of all Palestinians are embodied in the city of Rawabi.” Elders in het nummer lees ik dat de bouw van de nieuwe stad vertraagd is door gebrek aan water. Oorspronkelijk zouden de eerste Palestijnen hun nieuwe woningen midden 2014 betrekken, maar die datum is uitgesteld. Een deel van de pijpleiding die het benodigde water toelevert aan de stad loopt over over door Israel bezet gebied. De Israelische autoriteiten hebben voor die pijpleiding nog altijd geen toestemming gegeven. De 600.000 Israelische kolonisten, lees ik in The Guardian, verbruiken zes maal zoveel water als de 2,7 miljoen Palestijnen.

Rawabi moet duurzaam worden. Zo is er veel aandacht voor de energievoorziening van de nieuwe stad. Maar ook gebruikte Harvard Business School de nieuwe stad als case study in haar programma voor een macro-economische analyse van de jonge Palestijnse staat, de tekortkomingen van de bouwsector in een toestand van bezetting en vooral de noden van de Palestijnse middenklasse. Die woningbehoefte schat Harvard op 300.000 woningen.  De PMHC – de Palestijnse woningbouwcorporatie – hoopt de woningcrisis in Palestijns gebied te bestrijden door betaalbare woningen aan te bieden en hypotheken te verstrekken. Dat alles staat ver af van de Intifadah. In ons gesprek hadden we het over regionale planning, want de omliggende dorpen mogen geen schade lijden van de ontwikkeling. Vooral was de vraag welke vorm van governance voor stad en regio de meest geschikte is. Een bestuursvorm die duurzaamheid op alle fronten garandeert. Dat was wel een vreemde gewaarwording. Als je in oorlogscondities moet plannen en zelfs nog over geen water beschikt, hoe wil je dan het bestuur gaan regelen? Eerst water, dan bestuur.

Tagged with:
 

Wereldstad

On 11 april 2014, in internationaal, politiek, regionale planning, by Zef Hemel

Gehoord in Amsterdam op 10 april 2014:

 

Wat een geweldig gastcollege van Reinier de Graaf, directeur Europa bij OMA, aan de Universiteit van Amsterdam! Onderwerp: ‘The planning of Greater Moscow’. Vak: Urban Studies, Cities in Transition. Op onweerstaanbare wijze fileerde planoloog-ontwerper De Graaf de situatie in Moskou aan de hand van de inzending van het consortium, waarvan OMA het hart vormde, aan de Moscow Competition van 2012. Met zijn 12 miljoen inwoners staat Moskou op de ranglijst van wereldsteden op dit moment op plaats 12, maar zal de komende jaren stijgen naar plaats 5. Moskou is een echte megaregio. De bevolking van de Russische hoofdstad groeit de komende jaren namelijk met liefst 24 procent. Terwijl de Russische Federatie op de mondiale kaart van stedelijke concentraties met zijn enorme leegte schittert door afwezigheid, vormt Moskou daarop de grote uitzondering. Moskou, aldus De Graaf, is binnen Rusland een echt ‘waterhoofd’. En zal dat nog meer worden. Is dat erg?

Op overtuigende wijze liet De Graaf zien dat, om de enorme ruimtelijke problemen het hoofd te bieden, de administratieve organisatie van Moskou grondige aanpassing behoeft, bijvoorbeeld door de grenzen van de gemeente, anders dan nu gebeurt, te laten samenvallen met die van de Oblast ("We took the liberty to change the government of Moscow"). In één klap zou de regio Moskou daarmee de omvang krijgen van een land als Zwitserland of Nederland: met zijn 20 miljoen inwoners de grootste megaregio ter wereld. Een dergelijke aanpassing leek hem gerechtvaardigd en ook noodzakelijk, want net als Zwitserland binnen Europa een bevoorrechte positie inneemt waarvan Europa danig profiteert, komt ook Groot-Moskou binnen de Russische Federatie een uitzonderingspositie toe die Rusland alleen maar winst oplevert. Al sinds de Sovjet Unie genieten de inwoners van de hoofdstad voorrechten, bang als de autoriteiten zijn dat er opstanden zullen uitbreken. De Graaf: "In order to control Moscow, the government tries to keep its citizens happy". Vandaar dat bijna alle Moskovieten, althans officieel, binnen de gemeentegrenzen wonen en zich daarbuiten liever niet wagen. Hun identiteitskaart, zo liet De Graaf zien, lijkt sprekend op een creditcard, terwijl die van de inwoners van de Oblast nog het meeste lijkt op een entreebewijs van een doodgewone camping. Moskou, aldus De Graaf, sluit tegenwoordig meer aan bij de wereldgemeenschap dan bij Rusland. En ook al lijkt de politieke actualiteit dit laatste te loochenstraffen, Moskou vormt zich tot een heuse ‘World City’. Wat een feest voor de studenten om naar te luisteren!

Tagged with:
 

Gelezen in ‘Hochparterre’ van mei 2014:

Het themanummer van het Zwitserse architectuurtijdschrift Hochparterre is geheel gewijd aan de ruimtelijke planning van de stadsregio’s Zürich en Amsterdam. In ‘Stadtregionen planen’ worden beide planningsbenaderingen – de Zwitserse en de Amsterdamse – nauwkeurig met elkaar vergeleken. Een artikel is opgenomen van de hand van Kees Christiaanse, hoogleraar Architectuur en stedenbouw aan de ETH in Zürich. In het stuk betoogt Christiaanse dat de ruimtelijke inrichting van Nederland in de jaren negentig in toenemende mate aan de markt werd overgelaten, waarbij gemeenten hevig met elkaar concurreerden om grond en ontwikkeling en burgers en marktpartijen goedkoop geld konden lenen om te bouwen. Om aan de wildgroei paal en perk te stellen introduceerde het Paarse kabinet eind jaren negentig rode en groene contouren, door Christiaanse verduidelijkt met een kaartbeeld uit de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Binnen de rode mocht worden gebouwd, daarbuiten niet; binnen de groene waren natuur en landschap beschermd, daarbuiten was dit veel minder het geval. Toen het kabinet viel werd geen gevolg gegeven aan de contourensystematiek. "Stattdessen setzte man die nachfolgende und zahnlose ‘Nota Ruimte’ in Kraft."

Christiaanse lijkt de ruimtelijke ontwikkeling in Nederland na het stuklopen van de contourensystematiek en geringe sturingsbereidheid van de Nederlandse regering te betreuren. In grensgebieden als Capelle bij de Van Brienenoordbrug ziet hij chaos ontstaan. Het uiteenvallen van de Randstad, het mislukken van bestuurlijk geoutilleerde stadsregio’s, de vrijblijvendheid van de structuurvisies, de leegheid van de nationale ruimtelijke politiek, alles wijst volgens hem op een gebrek aan planning en een teloorgang van een grote traditie. Weliswaar lijkt nieuwe Amsterdamse structuurvisie 2040 ook een contourensystematiek te hanteren, maar Christiaanse betwijfelt of de grenzen tussen stad en land zullen worden gerespecteerd. De structuurvisie is bindend voor de overheid die hem opstelde, maar voor de buurgemeenten weer niet. "Vielleicht gelingt es." Daartegenover stelt hij de Zwitserse planning waarbij het Richtplan van de kantons de Zwitserse ruimte krachtig ordent: afwijken is daar niet mogelijk. Het Richtplan is voor alle inliggende gemeenten bindend. Zijn voorkeur is duidelijk. Zwitserland loopt voorop, Nederland loopt achter.

Ironie

On 7 april 2014, in internationaal, regionale planning, by Zef Hemel

Gehoord in Zürich op 4 april 2014:

Zürich heeft geen last van de crisis. Zürich is booming. Op uitnodiging van de Zwitserse stad en de kanton waarin ze ligt wisselde een team van Amsterdamse planologen van de Dienst Ruimtelijke Ordening en van de Universiteit van Amsterdam afgelopen vrijdag ervaringen uit met hun Zwitserse collega’s. Vraag: welke regionale strategieën en instrumenten zet men in bij ruimtelijke planvorming in complexe stedelijke regio’s die sterk groeien? Zürich telt ruim 400.000 inwoners, de komende tien jaar groeit ze richting 500.000, de regio telt 1,7 miljoen. Amsterdam heeft 815.000 inwoners en groeit richting één miljoen; de Amsterdamse regio telt 2,4 miljoen. De verschillen tussen de wijze waarop de twee stedelijke regio’s ruimtelijke planning bedrijven leken groter dan de overeenkomsten. In Amsterdam lijkt alles losjes en neigt men naar nog grotere flexibiliteit, in Zürich oogt alles strak en neigt men juist naar nog striktere regulering. Opvallend was de krachtige doorwerking van het Richtplan van de kanton met zijn scherpe contouren, waardoor gemeenten rond Zürich gedwongen worden sterk te verdichten. In feite beschikt Zürich over één groot bestemmingsplan dat van grondeigenaren verlangt om overeenkomstig te handelen. Visies, scenario’s en strategieën ontbreken.

Hoe anders in Amsterdam. Bestemmingsplannen vindt men daar in alle soorten en maten; voor elke situatie en in elke omstandigheid wordt een nieuw bestemmingsplan gemaakt. Steeds vaker vinden er aanpassingen plaats, om allerlei redenen. En de komende wetgeving lijkt in Nederland nog grotere flexibiliteit te bieden. Ook de zelfbindende visies van overheden in het Amsterdamse en daarbuiten floreren. Terwijl dus de reactiesnelheid en het aanpassingsvermogen van planologen in Nederland toeneemt, neemt die van hun Zwitserse collega’s juist af. Groei wordt in Amsterdam steeds soepeler geaccommodeerd, in Zürich steeds krachtiger afgeremd of ingetoomd. Niet Amsterdam (en Nederland) is anno 2014 het walhalla van maakbaarheid, maar Zwitserland. Hoe dat komt? Naar een antwoord speurden alle tweehonderd aanwezigen. Een verklaring die genoemd werd: Hollanders zijn handelaren, de Zwitsers boeren. Een andere: Amsterdam staat voor polders met bewegelijk water, Zürich voor rotsachtige bodem, hoog in de bergen. Volgens Kees Christiaanse, hoogleraar aan de ETH en initiatiefnemer van het symposium, waren Amsterdamse planologen goed in skiën – hard de berg af -, en Zwitsers in zeilen: trager, op de wind, maar telkens elegant bijsturend. Zelf denk ik dat schijn bedriegt. De beste sturing zou haast onopgemerkt moeten blijven. Lao Tze zei het zo: "Intelligent control appears as uncontrol or freedom. And for that reason it is genuinely intelligent control."

Tagged with:
 

Participatie is verdacht

On 28 maart 2014, in regionale planning, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Rebel Cities’ (2012) van David Harvey:


Volgende week ontmoeten Amsterdam en Zürich elkaar in Zürich, Zwitserland. Onderwerp: ‘Strategies and planning instruments in polynuclear city regions’. In het democratische Zürich heeft men moeite met regionale samenwerking. Het land verstedelijkt snel; de druk om in te grijpen is daarom groot. Maar is regionale samenwerking in het Amsterdamse zoveel gemakkelijker? Ervaringen tussen beide steden zullen worden uitgewisseld. Ondertussen grasduin ik in literatuur over het onderwerp. David Harvey doet in ‘Rebel Cities’ (2012) bijvoorbeeld een voorzet in het hoofdstuk over ‘The creation of the urban commons’. Zonder hiërarchische structuren, is zijn stelling, gaat het niet. Daarmee neemt hij afstand van zijn radicaal-linkse vrienden, die menen dat ook regionale kwesties horizontaal kunnen worden opgelost. Harvey is hierover kritisch en noemt deze vrienden vaag, "gesturing hopefully towards some magical concordance of local actions that will be effective at a regional or global level (…), en stelt dat ze zich schromelijk in de schaal vergissen. Zodra de zaken het lokale overstijgen, meent hij, is aansturing vanuit één punt onontkoombaar.

Harvey refereert hier aan het werk van Vincent en Elinor Ostrom. In ‘Polycentric Governance of Complex Economic Systems’ denken deze Nobelprijswinnaars de oplossing gevonden te hebben in bestuurlijke eenheden die zijn opgebouwd uit "multiple nested layers". Men heeft lang gedacht, schrijft Elinor Ostrom, dat grote bestuurlijke eenheden efficiënter zouden werken dan de ogenschijnlijk chaotische kleine gemeenten. Dit blijkt niet het geval. "The reasons all boiled down to how much easier it was to organize and enforce collective and cooperative action with strong participation of local inhabitants in smaller jurisdictions, and to the fact that the capacity for participation diminished rapidly with larger sizes of administrative unit." Harvey wantrouwt dit en vermoedt dat zo’n gegeven als excuus wordt gebruikt voor de rijken om hun privébezit af te schermen. "Decentralization and autonomy are primarily vehicles for producing greater inequality through neoliberalization." Mensen die anders menen vindt hij naïef. In zijn ogen is actieve participatie helemaal niet nodig en zelfs verdacht; bestuurlijke schaalvergroting garandeert doorzettingsmacht vanuit het centrum die hard nodig is om de rijken in het gareel te houden. Verrassend. Want anderen menen dat centrale sturing noodzakelijk is om juist de armen in het gareel te houden. In dit spanningsveld zoeken steden dus naar regionale samenwerking. Geen wonder dat dit moeilijk is.

Tagged with:
 

Passie

On 4 november 2013, in regionale planning, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Ruimte voor passie’ van RVOB Café van 12 september 2013:<

Er stond dit weekeinde een advertentie in de krant. Gezocht: nieuw directeur RVOB. Las nog eens het verslag van het RVOB Café van 12 september jongstleden. Het thema: ‘Ruimte voor passie’. Bleek het afscheid te zijn van waarnemend directeur Ontwikkeling Carolien Schippers. RVOB staat voor Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf, het bedrijf valt onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Sprekers waren Liesbeth van der Pol (oud-Rijksbouwmeester), Leonie Janssen-Jansen (wetenschapper aan de UvA) en Hans Karssenberg (directeur STIPO). Wat was hun passie? Passie voor het vak (Van der Pol), passie om te onderzoeken (Janssen-Jansen), passie voor de stad (Karssenberg). Schippers: “Ik heb met de keuze van de sprekers de driehoek kennis, schoonheid en verbinding in beeld willen brengen. Hoe ze idealiter vanuit passie een inbreng hebben, elkaar opzoeken en elkaar positief beïnvloeden. Dat moeten we koesteren.”

Vooral Leonie Janssen-Jansen had een stevige inbreng. Haar passie was, anders dan die van de andere twee, vooral kritisch. Drie zaken stipte zij aan: 1. “Amsterdam staat te boek als een stad die veel jonge mensen en hippe tweeverdieners aantrekt. De feiten liggen echter anders: de enige bevolkingsgroep die in Amsterdam groeit, is die van de 65-plussers.” 2. De zogenaamde Schaalsprong naar Almere gaat uit van de bouw van 60.000 tot 70.000 woningen in twintig jaar. Janssen-Jansen: “Deze ambitie van het rijk en andere partijen staat volledig los van de woningmarktrealiteit, maar de Schaalsprong blijft rondzingen.” 3. Particulier opdrachtgeverschap is niet crisisbestendig. De productie van commerciële bouwers daalt al sinds 2001, maar de cijfers over de totale bouwproductie bleven op peil doordat woningcorporaties meer gingen bouwen. “Particulier opdrachtgeverschap keldert net zo hard als andere ontwikkelmethoden”. Kennis, schoonheid en verbinding. Dit was de kennis. Hoe deze zich verbindt met schoonheid en verbinding weet ik niet. Hier moet u het maar even mee doen.

Tagged with:
 

Vermaakbare stad

On 16 oktober 2013, in infrastructuur, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Rails. 43 jaar werken aan het spoor in Amsterdam’ (2013):

Afgelopen week afscheid genomen van Paul Südkamp. Ruim 43 jaar werkte hij als ontwerper bij de Dienst Ruimtelijke Ordening aan de spoorinfrastructuur in en rond Amsterdam. Van zijn hand zijn onder andere de Hemspoorlijn, de Schiphollijn naar station Sloterdijk, de IJtram naar IJburg, ringlijn 50, het dokmodel van de Zuidas, de Utrechtboog, de railinfrastructuur rond station Bijmer-Arena, en de OV SAAL (de sporen tussen Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad). Vanaf zijn binnenkomst in 1970 bij de dienst beleefde Amsterdam een ware renaissance als het gaat om nieuwe spoorinfrastructuur. Hij viel dus met zijn neus in de boter. “Omdat in die tijd ontwerpervaring binnen de NS onvoldoende aanwezig was, werd – voor die tijd heel bijzonder – een informeel samenwerkingsverband opgestart tussen de gemeente Amsterdam en de NS.” Südkamp, die binnenkwam toen de oostlijn van de metro juist werd gebouwd, zou daarna alle sporen in en rond Amsterdam tekenen. Ter gelegenheid van zijn afscheid verscheen bij de DRO een boekje met alle werken van zijn hand. Dit weekeinde las ik het.

Südkamp paste alle sporen zodanig in dat men er veel geld en ruimte mee bespaarde. In een grote stad tikt dat behoorlijk aan. Een fraai voorbeeld is de Hemboog uit 2003. Maar ook bij de Utrechtboog wist hij de sporen tussen Utrecht, Schiphol en Amsterdam eerder aan te laten sluiten, wat veel ruimte en rails en dus kosten bespaarde. Een boodschap heeft spoorwegontwerper Südkamp ook: “Vasthouden aan de langetermijnvisie heeft de stad veel opgeleverd. Net als rekening houden met verschillende toekomstvisies bij het ontwerpen van infrastructuur voor trein en metro.” Maar wijselijk voegt hij daar aan toe: “Aan de andere kant, de stad verandert: de maakbare stad lijkt verleden tijd en de vermaakbare stad, waar veel ruimte is voor particulier initiatief, komt daarvoor in de plaats.” Dit zint de ingenieur niet echt. “Een dilemma hierbij is, dat grote infrastructurele aanpassingen als het aanleggen van spoor-, metro- en tramlijnen, niet goed passen bij een organische ontwikkeling en grote risico’s met zich meebrengen die niet aan de markt zijn over te dragen.” Wie echter het boekje doorbladert valt het op dat het spoorwegnet in en rond Amsterdam de afgelopen 43 jaar tamelijk organisch lijkt te zijn gegroeid. Blijft natuurlijk dat uiteindelijk iemand het moet ontwerpen. En dat dit zo slim en goedkoop mogelijk moet gebeuren.

Planning is everything

On 27 september 2013, in planningtheorie, regionale planning, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Wij zijn ons brein’ (2010) van Dick Swaab:

Gisteren college gegeven op de UvA over ‘good governance’, dat wil zeggen over het sturingsvermogen van stedelijke regio’s. Kaarten van de governancestructuren van metropolen als Londen en Parijs liet ik de studenten zien. Ze oogden op het scherm in de collegezaal als enorme hersenen, met cellen en kwabben, een welhaast glutineuze massa. Ik voelde me even als een arts, die de studenten wijst op bloedpropjes en afwijkingen. Maar vooral wilde ik de studenten laten zien dat al die overheidslagen, stadsdelen, raden, gemeenschappelijke regelingen, ingewikkelde afstemmings-overleggen, de vele buurtcomités, de plannen en visies – met al die ambtenaren – samen tot een ongelooflijke coördinatie in staat zijn, waardoor een grote stad kan evolueren. Eigenlijk is die hele ingewikkelde governancestructuur van grote steden niet anders dan een groot brein – een buitengewoon efficiënte machine met talrijke parallelle schakelingen, iets dat onze grote bewondering zou moeten opwekken. Om aan te geven hoe belangrijk deze complexe governance voor steden is lardeerde ik het college met de gedenkwaardige uitspraak van Sir Winston Churchill: ‘Plans are worthless, planning is everything’.

In ‘Wij zijn ons brein’ vergelijkt neurobioloog Dick Swaab de hersenen van mensen met het ondergrondse complex van kamers vol met apparatuur in het hartje van Londen van waaruit Winston Churchill dag en nacht met zijn oorlogskabinet en een grote staf vanaf 1940 de oorlog tegen Duitsland leidde. “Stafkamers behangen met kaarten, waar alle informatie op verschillende wijze gecodeerd of ongecodeerd via een heel netwerk van lijnen van over de hele wereld binnenkwam. Er wordt gefocust op de belangrijkste informatie van dat moment, die wordt gecontroleerd, op waarde geschat, verwerkt en opgeslagen. Hiermee zijn de verschillende afdelingen goed gecoördineerd bezig. Er wordt op basis van deze geselecteerde informatie een conceptplan opgesteld, uitgewerkt en getoetst, waarbij alle beschikbare informatie wordt meegewogen. Voortdurend wordt er over het conceptplan overleg gevoerd met talrijke specialisten, intern of zo nodig zelfs extern via een directe lijn met Amerika. Na het wegen van alle opinies en informatie leidt dat dan tot de uitvoering van een definitief plan of tot het afzien van iedere actie.” Governance raakt de kern van de planning. Complexiteit van governance is een grote kwaliteit. Swaab: “Iets complexers dan die fantastische machine lijkt er niet te bestaan.” Wie het mes wil zetten in de governancestructuren van stedelijke regio’s door deze te vereenvoudigen of er door ‘dubbelingen’ uit te verwijderen maakt snel een grote vergissing.

Tagged with:
 

Een uitnodiging om te weten

On 22 augustus 2013, in kunst, regionale planning, by Zef Hemel

Gezien in Venetië op 8 augustus 2013:

In het Spaanse paviljoen op de kunstbiënnale van Venetië is …. het Spaanse paviljoen te zien, nu als afval, keurig gescheiden: steengruis op steengruis, glas op glas, hout op hout, staal op staal. Van elk bouwmateriaal is een berg gevormd; in elke ruimte van het paviljoen treft men de afvalhopen aan. Bezoekers kunnen tussen het puin doorlopen. Zo ervaart men tweemaal hetzelfde Spaanse paviljoen. Naast dit kunstwerk van Lara Almarcegui over vergankelijkheid biedt directeur Octavio Zaya een boekwerkje aan de bezoekers waarvan ik een exemplaar gretig mee naar huis nam. ‘A Guide to Sacca San Mattia, the Abandoned Island of Murano, Venice’ beschrijft een onderzoek naar het leven en lot van het kunstmatige eilandje Sacca San Mattia vanaf het begin tot het heden. Jarenlang is hier puin gestort, afkomstig van Venetië. Doordat het beheer over het eiland in handen was gegeven aan de koepel van lokale bouwbedrijven speelden hier in 1997 allerlei gifschandalen: giftige stoffen bleken gestort – asbest, cadmium, nylon, verfstoffen, bitumen, arsenicum –, dikwijls afkomstig van de plaatselijke glasindustrie, stoffen die ronduit gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid. In 2012, zes jaar nadat schoon schip was gemaakt, werd besloten de vuilstortplaats definitief te sluiten.

Lara Almarcegu bestudeerde alle plannen die voor het eiland waren gemaakt. Erop bouwen werd door de autoriteiten uitgesloten. Daarop besloten de ontwerpers dat het een park moest worden. Hun vaktijdschrift 2G schreef prompt een prijsvraag uit voor een Venice Lagoon Park in 2007. Het resultaat waren regionale ontwerpen waarin de eenheid van de gehele Venetiaanse lagune door middel van groen zou worden hersteld. De ontwerpen waren vooral een reactie op grootschalige spoorplannen van de autoriteiten, die met regionale spoortunnels hoopten de economie van groot-Venetië aan te jagen; Murano, waarvan Sacca San Mattia een onderdeel vormt, moest op dit kostbare railnet worden aangesloten. In 2011 werden alle plannen door het bestuur geschrapt. In plaats daarvan besloot men tot een open planproces. Uit een serie rondetafelgesprekken met de belangrijkste stakeholders en met meer dan honderd inwoners van Murano kwamen veel alternatieve voorstellen: over hoe om te gaan met de vervuiling, hoe energie op te wekken uit zonnepanelen; er werd de bouw van een handelsmarkt op Sacca San Mattia bepleit voor alle producten die op Murano worden gemaakt, de glasbedrijven bleken uit het centrum van Murano te willen vertrekken en de bewoners wilden de vrijkomende historische gebouwen met creatieve bedrijfjes en wonen invullen. Spoortunnels noch parken werden door enige partij genoemd. Op dit moment wordt gezocht naar financiering. De kunstenaar registreert het. “This guide is both an invitation to know Sacca San Mattia before it is developed and a look at some of the possible plans for its future development.” Mooi.

Impasse

On 25 juni 2013, in regionale planning, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Renouveler durablement un territoire fragmenté’ (2009):

De uitkomsten van de masterclass stedenbouw Parijs, georganiseerd door de Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam, zouden eens vergeleken moeten worden met het werk van de vijf Franse teams die in 2009 aan hetzelfde deelgebied van de Parijse metropool hebben gewerkt: atelier Castro, groupe Descartes, Jean Nouvel, Atelier Portzamparc en Studio 09 (Bernardo Secchi). In ‘Renouveler durablement un territoire fragmenté’ zijn de resultaten van die eerdere ontwerpactiviteit opgenomen. De zuidoostkant van Parijs wordt erin opgevat als de toegangspoort en strategische reserve van Groot-Parijs. Het openbaar vervoersysteem gecombineerd met een aanpak van risico’s en overlast door de grote bedrijven en infrastructuren – vliegveld Orly, voedselcentrum Rungis – worden bepalend genoemd voor het succes van het gebied. In het gebied wonen circa 300.000 mensen. De ontwerpen voor het gebied van de vijf teams ogen alle even schitterend. In het voorwoord bij de publicatie waarschuwde directeur-generaal Jacques Touchefeu van EPA echter: “Il s’agit de sujets incroyablement complexes.” 

Op 8 december 2009 bespraken de bestuurders de ontwerpen van de vijf Franse teams tijdens een symposium in Vitry-sur-Seine. De eerste ronde ging over het stroomdal van de Seine, de tweede over het plateau met Orly en Rungis. Na de ontwerpers te hebben aangehoord pleitten de burgemeesters van de inliggende gemeenten voor de bekende weg: de dorpen en steden langs de Seine hadden de afgelopen jaren veel bevolking verloren; er moeten daarom meer woningen worden gebouwd, ook al dreigt de Seine te overstromen. Verder wilden ze de logistieke bedrijven in de regio behouden, ook al veroorzaken die veel overlast. De voorzitter van de provincie Val de Marne, Christian Favier, vond dat de plannen niet buiten de bevolking om mochten worden uitgevoerd. ‘Nous avons besoin d’un véritable débat public, qui associe plus largement les populations à toutes ces questions.” En de vervangend voorzitter van Ile de France, mevrouw Mireille Ferri, debiteerde: “Il n’y a aucune préconisation qui tienne sans mobilisation et implication de tous.” Alleen Michel Camux, prefect van Val de Marne, maande de aanwezigen tot onmiddellijke actie. Beluisterde ik hier een impasse?

Tagged with: