Gezien in Praag op 18 april 2018:
Amper twee uur hadden we de tijd. Gehaast liepen we door het zonovergoten centrum van de Nieuwe Stad van Karel IV in Praag. Yvette Vasourkova, druk pratend en gebarend, liet me eerst de middeleeuwse kaarten zien op haar smartphone en leidde me vervolgens in sneltreinvaart rond. Karel IV, geboren in 1316 en tot hoofd van het Heilige Romeinse Rijk gekroond in 1346 in het Duitse Bonn, had van Praag het machtscentrum van middeleeuws Europa gemaakt. Na Rome en Constantinopel was het Tsjechische Praag nu de belangrijkste stad in de christelijke wereld. Dat is nog steeds goed in de stadsplattegrond terug te zien. Op 8 mei 1348 besloot Karel tot de belangrijkste stadsuitbreiding uit de middeleeuwse periode: de aanleg van de Nieuwe Stad van Praag. Aanleiding was de overbevolking van de bestaande stad, de extreme drukte en overlast die de vorst in feite dwongen tot een verdubbeling van het stedelijke oppervlak. Karel besloot er iets bijzonders van de maken. Het ging om een enorm areaal omzoomd door een vestingmuur over een lengte van liefst 3,5 kilometer, met 24 torens en vier poorten, drie grote pleinen en vijf kerken, alle op regelmatige afstand van elkaar geplaatst, samen de plattegrond van een kruis vormend: de Nieuwe Stad opgevat als het Nieuwe Jeruzalem. Vasourkova duidde het plan consequent aan als ‘gothisch’.
De indrukwekkende stadsuitbreiding van Praag kreeg zijn definitieve beslag met de overkomst van de kroonjuwelen in 1350. Vanaf dat jaar werden de sieraden elke zondag na Goede Vrijdag aan het gelovige volk getoond op een van de drie markten, het huidige Karlovo plein. Alle overlastgevende bedrijven in de oude nederzetting werden naar de nieuwe stadsuitbreiding overgeheveld. Er was daar ruimte genoeg. Het bijzondere is dat Praag eeuwenlang mateloos van de ruime middeleeuwse stadsuitbreiding heeft geprofiteerd. Wat Vasourkova me vooral wilde laten zien dateerde zelfs van het eind van de negentiende en begin van de twintigste eeuw: reusachtige stedelijke bouwblokken langs het Wenceslasplein waar ontwikkelaars met labyrintische passages winkels, bioscopen, zwembaden, kantoren en woningen ingenieus met elkaar hadden verknoopt, een FSI (floor area ratio) van niet minder dan 6 bereikend. Dankzij de passages met hun ontsluitingen op de begane grond was een flexibiliteit in het gebruik gecreëerd die de functionaliteit van deze honderd jaar oude complexen tot op de dag van vandaag garandeert. Moeiteloos hadden de blokken twee wereldoorlogen en een communistisch regime overleefd; zelfs het eigendom was in die honderd jaar in de meeste gevallen onveranderd gebleven. Stedelijkheid, zorgvuldigheid en duurzaamheid waren hier harmonieus samengegaan. En dat in een middeleeuwse plattegrond. Ik was diep onder de indruk. Hadden we maar bestuurders als Karel IV.
Geef een reactie