Gehoord in de Tolhuistuin op 26 oktober 2009:
Amsterdam is een Vrijstaat en tegelijk geen echte Vrijstaat meer. De vijf buitenlanders met wie de curator een avond lang sprak waren opvallend gelijkstemd ten aanzien van de staat waarin Amsterdam op dit moment verkeert. Stuk voor stuk vonden ze vervelend om het te zeggen; en keer op keer verontschuldigden ze zich voor hun klagerige toon, maar het was niet anders: het vrijgevochten Amsterdam had zijn vrijheid verloren.
Ann Demeester, Belgische en directeur van De Appel, prees het culturele klimaat in Amsterdam – de tentoonstelling Vrijstaat met zijn pseudo-utopische plannen vond ze daarvan een bewijs -, maar de vrije ruimte om dingen te creëren was wel verloren gegaan, zowel fysiek als geestelijk. Projecten in de openbare ruimte konden domweg niet meer en ook in leegstaande gebouwen waren vergunningen vereist die niet meer werden afgegeven. Deborah Abrahams, afkomstig uit Engeland, was ooit via Spanje naar Amsterdam gekomen vanwege het vrijgevochten klimaat. Alles kon hier, alles was mogelijk, er was geen instantie die dingen verbood. Voor iemand die theaterstudies had gevolgd, was het een heerlijk klimaat om in te werken en te wonen – heel anders dan elders in Europa. Maar Amsterdam was dit vrije helemaal kwijtgeraakt, al woonde en werkte ze nog steeds met veel plezier op dezelfde plek in de stad. Alleen, niets leek meer te kunnen, overal doken instanties op die dingen verboden. Zena Hockley, uit Londen, vond Amsterdam nog steeds veel leuker en opwindender dan de Britse metropool. Amsterdam was een ‘bubble’, een eiland in een zee van intolerantie. Zij, maar ook Deborah en Ann, gruwden van de benepenheid die Nederland op dit moment in haar greep had. Het recente kraakverbod, aangenomen door de Tweede Kamer, vonden ze symbool staan voor de kleinburgerlijkheid van de Nederlanders in het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw. Cyrus Clark, een Amerikaanse architect uit de omgeving van Chicago, had eerst Rotterdam geprobeerd, maar na zes jaar had hij het daar wel voor gezien gehouden. Amsterdam was zijn nieuwe bestemming. Inmiddels was Amsterdam de enige plek in Nederland die hem beviel – aan de rest van het land moest ook hij niet denken. Ann meende dat buitenlanders op dit moment zich nog steeds aangetrokken voelen tot Amsterdam vanwege het imago van vrijheid. Ook geloofde ze dat dit idee nog lang zal naijlen en dat ook de komende jaren buitenlanders om deze reden naar Amsterdam zullen komen. Terwijl de vrijheid allang verdwenen is. En ook niet meer terug zal komen. Hen wachtte een grote teleurstelling.
Ronduit vernietigend waren de buitenlanders over de stadsdelen en hun regelgeving. Wilde je iets doen in Bos en Lommer of in Oud-West of in Oost-Watergraafsmeer, steeds waren er andere ambtenaren en weken de regels af van die van de buren. Ondertussen bleven de straten vies en vuil. In welke grote stad in de wereld zet je je vuilnis nog in een zak op straat? Amsterdam werd bestuurd als een verzameling dorpen, klaagde Axel Rüger, afkomstig uit Dortmund en sinds drieënhalf jaar directeur van het Van Goghmuseum. Rüger, die zowel in steden in Amerika als in Londen heeft gewoond en gewerkt, kon het maar niet begrijpen. "Maak zo’n Museumplein nou grootstedelijk! Maar nee, dat durven de bestuurders van de Centrale Stad niet. Alsof ze bang zijn voor de stadsdelen en hun deelraden." Hij zei dat hij kon leven met de samenwerking tussen Oud-Zuid en Centrale Stad van dit moment en het zou ook wel goedkomen, maar: wat duurde het allemaal lang! Op de opmerking dat Londen toch ook bestond uit tientallen boroughs, repliceerde hij dat zijn eigen borough, Westminster, even groot was als heel Amsterdam. Nee, hij gruwde van het polderen van de Amsterdammers.
Lyrisch waren de buitenlanders over het multiculturele karakter van de Amsterdamse buurten. Deborah woonde in de Staatsliedenbuurt en had een Vietnames onderbuurman, Iraniërs, Fransen en Turken naast en boven zich. Zena wentelde zich in de multiculturele gemeenschap van haar buurt. Axel vond de mix van wonen en toeristen in de binnenstad waar hij woonde heel prettig en aangenaam. Zeker geen Venetië. "Hou nou eens op met dat klagen over al de toeristen op hun fietsen of wandelend op de fietspaden, wees blij dat ze er zijn!" Ann prees de wijze waarop Amsterdam omgaat met haar historische binnenstad. Ze vergeleek het met de wijze waarop de burgemeester van Brugge had gedreigd om tarief te heffen voor bezoekers van de binnenstad. Als provocatie. Maar toch. En Cyrus vond IJburg de enige stadsuitbreiding in Nederland die geen buitenwijk was, al kon je het nog geen echte bestemming noemen. Wel was de dichtheid goed. Op den duur zou daar een interessant stadsleven kunnen groeien. Almere daarentegen vond hij verschrikkelijk. Een waanidee van Hollandse maakbaarheid. Creëer dan echte suburbane gebieden. Maar dat gebeurde in Nederland weer niet. Een typisch voorbeeld van, opnieuw, polderen.
Hoe was het om je als buitenlander te settelen in Amsterdam? Zena was daarover het duidelijkst. Als free mover had ze zichzelf moeten redden. Dat viel niet mee. Het duurt twee jaar voordat je doorhebt hoe de dingen hier werken. En om aan die moeilijke taal te wennen. Alles is hier dichtgeregeld, ingewikkeld gemaakt, gebureacratiseerd. Het vergt veel doorzettingsvermogen om vol te houden. Ben je de grens van twee jaar gepasseerd, dan blijf je vaak wel. Veel van haar vrienden hadden het niet volgehouden en hadden de stad voortijdig verlaten. Geen fijn land wat dat betreft. Axel had van vrienden de extreme huurprijzen gehoord die hier werden gevraagd aan buitenlanders voor gemeubileerde appartementen. Hij sprak er schande van. Hoe kan dat nou, zo’n extreme schaarste aan fatsoenlijke woonruimte voor buitenlanders, terwijl de stad het in economische opzicht steeds meer van buitenlanders moet hebben. Wachtlijsten, vertelden de anderen, werken niet. Je wilt als buitenlander snel handelen. Vrienden en netwerken die je helpen, heb je vaak niet. Ook de nieuwe directeur van het Stedelijk Museum, afkomstig uit LA, was op dit moment woonruimte aan het zoeken, zei iemand. Ook zij had zich over het tekort verbaasd. Ann, Deborah en Zena, ze hadden allemaal een woning moeten kopen. Maar zij waren dan ook voor langere tijd gebleven. Ze konden moeilijk namens al diegenen spreken die hadden afgehaakt. Nee, geen opwekkende avond. Nogmaals, de buitenlandse gasten, beleefd als ze waren, bleven zich ervoor verontschuldigen. Ik voelde me ook bezwaard. Ik dacht, wat jammer dat er zo weinig Amsterdammers aanwezig zijn om deze verhalen aan te horen.
Geef een reactie