Gelezen in ‘Het stadspaleis’ (1997) van Geert Mak:
Vandaag opent de koningin haar herbouwde paleis op de Dam. Kosten noch moeite zijn gespaard om het oude stadhuis van Amsterdam weer koninklijke allure te geven. Ik sla Geert Mak er nog maar eens op na. Hij wijst op het unieke concept van het zeventiende eeuwse raadhuis, dat alle bestuursfuncties van de toenmalige ‘superstad Amsterdam’ verenigde. "Dat had te maken met de toenmalige bestuursfilosofie, die nog helemaal gebaseerd was op de zogenaamde nachtwakersstaat, een simpele staatsvorm die alleen voorzag in de meest elementaire basisvoorzieningen. Belangrijke activiteiten van de huidige verzorgingsstaat – bijvoorbeeld de zorg voor ouderen, zieken en armen – lagen bij de Kerken, en voor de rest ging men ervan uit dat de stad zichzelf regeerde. De overheid diende alleen in te grijpen als iets misging – bijvoorbeeld als kinderen opeens ouderloos rondliepen, of als er ruzie ontstond – bijvoorbeeld in de Krakeelkamer." Veel functies waren bovendien geprivatiseerd, voegt Mak daaraan toe. "Dat scheelde de stad een fors administratiekantoor."
Gek. We lezen hier de tijdgeest van 1997. Mak projecteert het neoliberale klimaat van de jaren 90 van de twintigste eeuw op het zeventiende eeuwse Amsterdam. Maar het is wel een fascinerend idee: een stad die zichzelf regeert, met een simpele staatsvorm die veel ruimte geeft aan burgers.
Geef een reactie