Tijd voor nieuwe marsmannetjes

Gelezen in ‘The War of the Worlds’ (1898) van H.G.Wells:

 Afbeeldingsresultaat voor the war of the worlds wells arie storm

In ‘The War of the Worlds’ van H.G.Wells, gepubliceerd in 1898, wordt Londen door marsmannetjes vernietigd. De Britse hoofdstad, die begin twintigste eeuw zes miljoen inwoners telde, was toentertijd de grootste stad op aarde. De schok die het boek onder tijdgenoten teweegbracht school misschien niet eens zozeer in de komst van de marsmannetjes, maar in de krankzinnig grote metropool Londen en de vergeefse evacuatie die Wells nauwgezet beschreef. Hoe ontruim je zo’n enorme mensenmassa en hoe proberen de buitenaardse wezens dat te verhinderen? Een fragment (in de vertaling van Arie Storm):“De volledige populatie van de grote zes miljoen inwoners tellende stad was in beweging gekomen, rijdend, slippend, rennend; spoedig zouden ze en masse noordwaarts trekken.” De onafzienbare stroom vluchtelingen leek op ‘een zwerm’, een ‘ordeloze meute’, “zes miljoen ongewapende en onbevoorrade mensen die zich naar voren stortten.” Nooit eerder in de geschiedenis, zo benadrukte Wells, was zo’n grote massa mensen in beweging gekomen en op de vlucht geslagen. “Het was het begin van de totale ineenstorting van de beschaving, het was het begin van de uitroeiing van het mensdom.” Die immense stad veroveren en vernietigen, dat was dus het begin van het einde. Ik denk dat Hitler en Stalin ervan moeten hebben gesmuld, zeker nadat Orson Welles er in 1938 een hoorspel op de radio van had gemaakt. Wat heet, in 1934 vond er een ontmoeting plaats tussen H.G. Wells en Jozef Stalin in Moskou. Roosevelt’s New Deal en Stalin’s vijfjarenplan leken volgens de Britse schrijver treffend op elkaar. In beide plannen wilden de twee wereldleiders de bevolking spreiden over het land. Door de twee mannen bij elkaar te brengen hoopte Wells het kapitalisme te vernietigen en het urbane monster te temmen. Stalin ging er niet op in.

Het kan niet anders of  de socialist Wells raakte met zijn boek een gevoelige snaar bij zijn tijdgenoten. Begin twintigste eeuw vond vrijwel iedereen Londen onbeheersbaar groot. Een kapitalistische stad van zes miljoen inwoners kon niet bestaan. Die moest vernietigd worden. Dit is hoe Wells de snel groeiende metropool beschreef: “als een gigantische kaart, en naar het zuiden toe beklad. Het zou lijken alsof er over Ealing, Richmond en Wimbledon uit een monsterlijke pen inkt op de kaart was gegoten. Elke zwarte vlek liep uit en verspreidde zich gestaag en voortdurend, vertakkingen schoten alle kanten op en stapelden zich tegen glooiingen op, om vervolgens weer snel uit te stromen over een top naar een nieuw gevonden vallei, precies zoals een druppel inkt zich zou verspreiden op vloeipapier.” In 1898, dus in hetzelfde jaar als waarin The War of the Worlds verscheen, verspreidde ene Ebenezer Howard zijn later door planologen veelgelezen pamflet, getiteld ‘Garden Cities of Tomorrow. A Peaceful Path to Real Reform’. Dat ging over de noodzakelijke afbraak van Londen en de vervanging ervan door talrijke overzichtelijke tuinsteden. Even buiten Londen bouwde de radicaal Howard even later de eerste tuinstad in de vorm van een coöperatie. Het einde van de Britse hoofdstad kwam daarmee in zicht. Een vredig einde, zonder hulp van marsmannetjes. Toch is het hem en de planologen later niet gelukt. Londen groeit weer. En hoe! Volgens sommigen is het tijd voor nieuwe marsmannetjes.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *