De lat hoger leggen

Gelezen in Het Parool van 15 september 2007:

De Amsterdamse fotograaf Kadir van Lohuizen won onlangs in Perpignan de prestigieuze Visa d’Or voor zijn reportage uit Tsjaad. Samen met de World Press Photo is de Visa d’Or de belangrijkste fotoprijs in de wereld. Zijn reportage verscheen indertijd in Le Monde. Een echte wereldspeler dus, die Van Lohuizen, een groot talent. Hoe verhoudt hij zich tot de Amsterdamse ‘creatieve industrie’, waarvan hij immers deel uitmaakt? En kunnen we vanuit zijn specifieke situatie geredeneerd uitspraken doen over het beleid of tenminste over de condities waaronder zijn talent kon opbloeien?

Van Lohuizen woont op een woontjalk op de Kromme Waal, nabij de Montelbaanstoren. Op een mooie plek dus en geen dure, ruime ontwikkelaarswoning dus, maar een boot. Zijn kantoortje was lange tijd boven de redactie van De Groene Amsterdammer, aan het Frederiksplein, gevestigd. Het was een eenvoudige zolderruimte, volgestouwd met spullen, tegen een lage huurprijs. De redactie beneden hem bood toegang tot de wereld van de bladen. Dat was handig, zeker in de begintijd. Maar bovenal was het een goedkope ruimte op een prestigieuze plek in een stad die een naam heeft in de wereld. Veel geld verdient hij immers niet. Trouwens, hij reist de hele wereld rond, van de ene reportage naar de andere, dus veel waarde hecht hij niet aan zijn bedrijfsruimte. Het enige dat hij echt nodig heeft, is een adres. Schiphol in de buurt is voor hem een groot voordeel. Hij heeft geen auto, doet alles op de fiets, maar vliegreizen is de basis van zijn bestaan. Toen hij zijn kantoortje uit moest, verhuisde hij naar Post CS, waar juist goedkope tijdelijke werkruimte voor creatieve bedrijfjes vrijkwam. Dat is voor Van Lohuizen niet alleen voordelig, hij kan sindsdien van zijn woontjalk gemakkelijk naar zijn werkruimte wandelen.

Maar nu gaat hij toch verhuizen. Naar New York. Post CS moet hij verlaten. En daarmee verlaat hij Amsterdam. Niet dat dat de werkelijke reden van zijn verhuizing is. In New York, zegt hij, kan hij de lat hoger leggen. "Mensen in Nederland zeggen misschien wel dat het (werk van Van Lohuizen, ZH) goed is, maar ze zeggen nooit dat het waardeloos is. En dat is ook goed om af en toe te horen." Bij een blad als Time Magazine is zijn directe concurrent de legendarische oorlogsfotograaf James Nachtwey, "toch een ander speelveld." Wat bedoelt hij daarmee? Hij zegt: "Het maakt me beter" En verder kiest hij voor New York omdat daar zoveel meer geld is. "Bij tijdschriften en krantenmagazines is het op het ogenblik moeilijk om betaalde opdrachten los te krijgen. We moeten dus op zoek naar ander geld. Alleen al in New York is zo veel geld verzameld, dat geloof je gewoon niet. En je weet dat er mensen zijn die dat geld aan jou willen geven. De truc is om ze te vinden op het juiste moment en met het juiste idee." Precies dat zijn dus de zaken die mankeren in Nederland en dus ook in Amsterdam: te weinig topniveau, te weinig opdrachtgevers met geld, te weinig debat. Opvoeren dus de kritische massa van Amsterdam, vooral kwalitatief!


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *