Garages vol talent

Gelezen in de Volkskrant van 27 december 2010:

Vijfendertig afleveringen over veelbelovende Nederlandse bedrijven werden derde kerstdag afgesloten met een terugblik over twee pagina’s door de redactie van de Volkskrant. ‘Waarmee verdient Nederland over dertig jaar zijn geld?’, luidde de centrale vraag. De aanleiding voor de serie was een discussie tussen twee redacteuren geweest over de vraag “of de Nederlandse economie over dertig jaar nog op iets anders draait dan het elkaar adviseren, oplappen en coachen.” De gestelde vraag – tamelijk tendentieus gesteld – dicteerde de reportage, want de focus lag eenzijdig op de Nederlandse industrie. Geen wonder dat technologie als de allesbepalende factor voor de economie werd gezien en dat technologische innovatie – doorbraaktechnologie nog wel – daarvan de kern vormde en ook dat wereldwijde export uit het kleine landje bij de zee de keuze van de geïnterviewde bedrijven had bepaald. Een triomftocht, kortom, voor Joseph Schumpeter. Dus werden tot slot ook twee experts naar hun oordeel gevraagd die geheel in de lijn van technologische innovatie redeneren: Carla Koen en Joeri van den Steenhoven. De eerste is hoogleraar technologie management in Tilburg en de tweede is voorzitter van Nederland Kennisland in Amsterdam. En wat zeggen zij? Het zijn kleine bedrijfjes die innovatief zijn, maar ze komen voort uit de hele grote bedrijven. Kortom, wie in zijn vooroordeel wil worden bevestigd, stelt de daarbij passende vraag en krijgt het door hem gewenste antwoord.

Gelukkig polsten de redacteuren ook nog Bas ter Weel. Hij is onderzoeker bij het Centraal Planbureau en een van de auteurs van de nieuwste langetermijnscenario’s voor de Nederlandse economie. Hij is onafhankelijk. Maar ook Ter Weel blijkt geheel verblind door technologie en noemt ‘de garage van Bill Gates’ een romantisch beeld. In de praktijk, beweert hij, wordt de bulk van de werkgelegenheid toch gegenereerd door grote bedrijven die zelf nieuwe producten ontwikkelen. Vreemd, ik dacht dat de bulk van de werkgelegenheid in dit land toch echt gegenereerd wordt door de dienstensector. En de garage van Bill Gates is helemaal geen romantiek. Hyves begon op een zolderkamer, Blokker begon in een achterafstraatje, de grootste architectenbureaus begonnen aan huis, sterker vrijwel elk groot bedrijf is ooit in een schuur, garage of zolderkamer begonnen. Alleen de zeer kapitaalintensieve bedrijfjes, door de overheid zwaar gesubsidieerd en onder rugdekking van de grote multinationals, beginnen in een duur pand op een gesubsidieerd bedrijventerrein. Gelukkig heeft Ter Weel wel begrepen dat de condities waaronder nieuwe technologie ontstaat in getalenteerde mensen steekt en dat je die moet aantrekken. In alle scenario’s die hij met zijn collega’s heeft ontwikkeld, blijkt het grote belang van steden voor de toekomstige economische groei. “Het hoogwaardige werk concentreert zich steeds meer in steden. Die moeten een verzamelplaats van talent worden.” Microsoft begon inderdaad in Seattle. Dat is een relevanter gegeven dan dat van de garagebox van Bill. Terwijl op het platteland overwegend wiet geteeld wordt in garages, zitten de garages in de stad bomvol talent. Kortom, bouw aantrekkelijke grote steden, met veel garages en zolderkamers en met net zo’n mooie bibliotheek als in Seattle. Ontwerp: Rem Koolhaas. Begonnen in 1975, dus tegelijk met Bill Gates, op een zolderkamer in Londen.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *