Gezien in het Amsterdam Museum in de Kalverstraat op 16 juni 2018:
bron: Amsterdam Museum
‘De mooiste stad’ heet de tentoonstelling die wijlen burgemeester Eberhard van der Laan samenstelde over heden en verleden van Amsterdam. Een jaar na zijn uiteindelijk toch nog plotselinge dood is de expositie te zien in de Amsterdam galerij in het Amsterdam Museum, vlak achter de drukke Kalverstraat, tot 4 november 2018. Het is een echte politieke tentoonstelling geworden, bestaande uit tachtig objecten bijeengegaard door de geliefde burgemeester, die een gesprek wilde met zijn inwoners over wat er aan de hand is met de stad en hoe daarmee om te gaan. Omgaan met wat? Met groei en drukte. Twee periodes van snelle groei koos Van der Laan: de Eerste en Tweede Gouden Eeuw van Amsterdam. De mogelijkheid van een Derde Gouden Eeuw had de burgemeester al genoemd in zijn Amsterdamlezing van 2011. Later sprak hij van een ‘schaalsprong’. En inderdaad, zo’n schaalsprong heeft de hoofdstad zeker tweemaal eerder in de geschiedenis meegemaakt. Wat wilde de burgemeester met zijn historische tentoonstelling bereiken? Ik denk meer begrip van zijn burgers voor de ‘groeipijn’ die de mooiste stad op aarde op dit moment ervaart.
Politiek is de tentoonstelling zeker. Floor Wibaut, Monne de Miranda en Jan Schaefer figureren prominent in de uitgestalde verzameling objecten. Vooral Wibaut is de held van Van der laan. Terecht. Maar Wibaut treedt pas aan als wethouder in 1914 en dan is Amsterdam al een eind gevorderd in zijn tweede gouden eeuw. De Beurs van Berlage was in 1905 aan het Damrak geopend, Berlage had al sinds 1904 zijn opdracht voor het ontwerp van Amsterdam-Zuid op zak. Wibaut hoeft het plan alleen maar vast te stellen. De machtige wethouder profiteerde van de opbloei van de stad, kwam als het ware terecht in een gespreid bedje, ook al was de Eerste Wereldoorlog net begonnen. Nee, ik miste de buste van Samuel Sarphati. Die staat in het Sarphatipark. De partijloze Sarphati staat aan het begin van de tweede gouden eeuw: zijn Vereniging voor Volksvlijt zorgde destijds voor veel beroering in de stad. Bij de opening in 1864 was zijn Paleis van glas en staal het grootste en hoogste van Nederland. De stad puilde uit, zat mudjevol. Twee jaar later publiceerde stadsingenieur Van Niftrik zijn schitterende uitbreidingsplan. Het werd door de politiek en de pers meedogenloos neergesabeld. Voor zoiets moois was het nog veel te vroeg. ‘Het is hier geen Londen of Parijs!’ De echte held is wat mij betreft de joodse arts-ondernemer Sarphati, zomaar een burger van de stad. Alles wat hij deed stond in het teken van de toekomst, veel was te danken aan zijn initiatief. Had die buste nou even uit het park gehaald!
Geef een reactie