Gelezen in NRC Handelsblad van 28 juni 2011:
Nieuwe zomerreeks in NRC Handelblad: wereldsteden. Eindelijk eens geen toeristische suggesties voor stedentrips, maar informatie over de grootstedelijke realiteit. De eerste aflevering ging over Parijs. De titel klonk veelbelovend: ‘Le Grand Paris: de levende stad als Utopia’. Het resultaat viel tegen. Jammer dat de journalist, Dirk Vandenberghe, zich richtte op het prestigeproject van Sarkozy (twee nieuwe metrolijnen, kosten 35 miljard euro, en de ontwerpen van tien ‘wereldvermaarde architectenbureaus’) en niet op de lokale planningscontext waarin deze politieke eenmansactie zich met veel bombarie richtte. Vandenberghe begint goed door de transformatie van Place de la Republique als uitgangspunt voor zijn reportage te nemen. Hij vergeet erbij te vermelden dat die actie plaatsvindt op instigatie van de burgemeester Delanoë, die al heel wat langer zijn ambt bekleedt dan Mr. Sarkozy het zijne. Stadsontwikkeling is politiek, zeker in Parijs. Het aanleggen van stadsstranden, het introduceren van stadsfietsen, het verbeteren van de openbare ruimte voor voetgangers, het overbruggen van de kloof tussen het centrum binnen de ring, tevens gemeentegrens, en daarbuiten, kortom het leefbaarder maken van Parijs is de agenda van het links-groene college dat de stadsstaat Parijs nu al tien jaar (sinds 2001) bestuurt. ‘Le Grand Paris’ van Sarkozy is een recente rechtse presidentiële interventie in het tienjarige bottom-up proces van groeiende regionale samenwerking, genaamd ‘Paris Métropole” – een proces dat overigens treffende gelijkenis vertoont met de groeiende samenwerking binnen de ‘Metropoolregio Amsterdam’.
Hugo Bevort, directeur van het kabinet van Pierre Mansat, wethouder sinds 2001 van regionale samenwerking rond Parijs, wilde het ons wel vertellen. Tot 2000 bestond er feitelijk geen samenwerking tussen Parijs en haar buurgemeenten. Binnen de grenzen van Parijs, die samenvallen met de inmiddels gesloopte negentiende eeuwse vestingwerken waar tegenwoordig de Boulevard Périphérique loopt, wonen ruim twee miljoen mensen. Daarbuiten leven nog eens acht miljoen Fransen die zich ook Parijzenaar voelen. Het bestuurlijke stelsel van Frankrijk is enorm versnipperd, zo ook in en rond Parijs. Ile-de-France bestaat uit bijna 1300 gemeenten en acht departementen. Iedereen leefde langs elkaar heen. “For a long time, the metropolis has been a de facto situation without any political translation.” Daar kwam verandering in toen Delanoë en Mansat aan de macht kwamen. Heel geleidelijk, van onderop, bouwden zij de regionale samenwerking uit. “This approach does not consist in bringing up a ready-made solution for discussion, which would be downright presumptious, but rather in mapping out a political path to build Paris Métropole.” Parijs startte een dialoog met haar buurgemeenten op basis van gelijkwaardigheid, gezamenlijk namen ze concrete, alledaagse vraagstukken als uitgangspunt voor publiek debat, ze bouwden aan een participatieve democratie, ze organiseerden in 2006 een grote metropolitane conferentie, het was de geboorte van ‘Paris Métropole’. “The metropolitan conference thus became a place – often termed as informal – but the absence of power doesn’t exclude a good organization, an agenda, a programme and people who act.” Sindsdien heeft elke gemeente een stem in deze conferentie, die jaarlijks plaatsvindt. Daar wordt democratisch over de toekomst van Groot Parijs besloten. Het jaar na de conferentie trad er een nieuwe, rechtse president aan, die zich niets gelegen liet liggen aan dit regionale bottom-up proces. Die selecteerde gewoon tien buitenlandse architecten, waaronder het Nederlandse MVRDV, die grootschalige plannen voor Parijs ontwierpen; het waren ‘Grands Projets’ die natuurlijk zonder gevolg bleven. Daarna besliste hij dat Parijs twee nieuwe metrolijnen nodig had en doneerde daarvoor nog eens 35 miljard euro. ‘Paris Métropole’ ontmoet hier ‘Le Grand Paris’. De president wordt bedankt.
Geef een reactie