Springplank voor innovaties

Gelezen in Het Parool van 3 maart 2012:

Zelf zat ik op judo, van 1965 tot 1969 om precies te zijn, bij sportschool Spermon in Emmen. Het winnen van olympische goud van Anton Geesink in Tokio in 1964 lag aan die keus mede ten grondslag. Een Nederlander die won in Japan, in een Japanse vechtsport! Veel jongetjes van mijn leeftijd kozen na dat kampioenschap voor judo als hun favoriete sport. Misschien daarom ook viel mijn oog op Het Parool van ruim een maand geleden, waarin Steven van der Gaag de geschiedenis optekende van sportschool Gé Koning in Amsterdam. Sinds 1952 huist deze sportschool onder het Zuiderbad, recht tegenover het Rijksmuseum. Eigenaar Gé Koning had zijn diploma jiujitsu – “de vechtkunst der Japaneeschen” – gehaald bij de Japanner K.T.Yo. “Koprollen op de stoep in zwarte gebreide korte broekjes, dat soort werk.” Al voor de oorlog was de jonge Koning begonnen in jiujitsu les te geven in Amsterdam. Na de oorlog ging hij met Pim Smit op de motor naar Parijs. “Ze hadden gehoord over de jiujitsuclub van Jean Beaujean, maar keerden terug met een nieuwe sport: judo.” In Bordeaux leerden ze de Japanner Michigami kennen die voor hen de techniek van de onbekende vechtkunst ontleedde. Elke drie maanden haalden ze hem op met de auto. Zo belandde judo als vechtsport in Amsterdam. Diezelfde Gé Koning zat tien jaar later als bondscoach langs de mat in Tokio, toen Anton Geesink daar zijn olympische gouden plak won.

Opnieuw een fraai voorbeeld van hoe innovaties zich succesvol via steden verspreiden. Wat niemand dus weet is dat het Nederlandse judo zijn oorsprong vond in Parijs en Bordeaux en dat ze letterlijk op de motor vervoerd werd naar Amsterdam. Geesink woonde destijds in Utrecht, maar na een telefoontje dat ze daar een jongen hadden “die ze niets meer konden leren”, maakte Koning met hem kennis en haalde hem naar de hoofdstad. Onder het Zuiderbad, recht tegenover het Rijksmuseum, werd het olympische succes van later voorbereid. Koning junior over Geesink: “Hij heeft hier lesgegeven en mijn moeder heeft nog kleren voor hem gemaakt.” Ziedaar het nut van grote steden. Ze fungeren als springplank voor innovaties, die later de rest van het land bereiken. Want wat destijds voor judo gold, geldt nog steeds voor talloze andere zaken. Zaken die we nog niet kennen. Omdat het innovaties zijn. Die wij in de provincie nog moeten leren.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *