Gelezen in ‘Green Philosophy’ (2012) van Roger Scruton:
Wanneer de conservatieve Britse filosoof Roger Scruton duidelijk wil maken dat “een overheidsbureaucratie een gevaar wordt voor het milieu zodra ze de leiding krijgt over wat er gebeurt”, verwijst hij naar de vele misstanden, begaan in de Sovjet-Unie door het communistische regime. De sovjets lieten zich niets gelegen liggen aan het milieu en niemand die haar daarvoor strafte, zelfs niet toen ze haar eigen regels overtrad. Vervolgens verwijst Scruton naar Seattle, Washington, want van dezelfde misstanden zou sprake zijn in democratische samenlevingen. Overheden, aldus Scruton, deugen gewoon niet. Je moet ze niet vertrouwen. Zo vertelt hij over Ravenna Park in Seattle, in 1887 ingesteld door een rijke particulier, William Beck en zijn vrouw. Zij kochten stukken land aan de rand van de stad om bescherming te bieden aan de unieke woudreuzen die er destijds groeiden. Tienduizend mensen bezochten jaarlijks het lange ravijn met zijn imposante bomen. In 1911 verkochten de Becks hun park echter aan de stad, waarna de overheid de hoge bomen vrijwel onmiddellijk kapte. In 1925 was er geen boom meer over. Scruton: “Een doeltreffende particuliere investering die een belangrijk milieugoed had beschermd en een levendige publieke belangstelling had gecreëerd om het in stand te houden, was in veertien jaar tijd verwoest toen het eenmaal in openbaar bezit was.” Inderdaad, schokkend om te lezen. Maar klopt het ook?
Op HistoryLink.org trof ik een essay over Ravenna Park van Peter Blecha uit januari 2011. Het eerste dat me opviel was dat William Beck vastgoed ontwikkelde en daartoe grond rond Ravenna Park op grote schaal verkocht. Ravenna Park bleek middelpunt van snelle stedelijke ontwikkeling. In die expansie paste ook het voornemen van de stad om in 1909 de Alaska-Yukon-Pacific Exposition – een grote wereldtentoonstelling – enkele blokken ten zuiden van Ravenna Park te organiseren. Beck wilde daar graag van profiteren en wilde zijn park verkopen. Echter zijn aanbod werd door de stad van de hand gewezen omdat zijn vraagprijs veel te hoog was. Uiteindelijk werd het na tussenkomst van de rechter alsnog gekocht, maar nu tegen een veel lagere prijs. John Charles Olmsted werd vervolgens gevraagd een ontwerp voor het park te maken; het moest deel uitmaken van een omvattend stedelijk parksysteem van niet minder dan 20 mijl lengte. Wel spreekt ook Blecha van ‘city mismanagement’ toen bleek dat ambtenaren bomen kapten en stiekem het hout verkochten; hun chef verdedigde de acties omdat de bomen ‘verrot’ zouden zijn. Ook na het bekend worden van het schandaal ging de houtkap gewoon door. Volgens Blecha maakte dit voor de inwoners van Seattle niet veel uit. Zij bleven van hun park genieten. Bewoners organiseerden zich later in ‘Vrienden van het Ravenna Park’ en zorgen sindsdien samen met de gemeente voor onderhoud en restauratie. Blecha: “Due to the efforts of these citizens, the southeastern end of Ravenna Park has been beautifully landscaped, with new trails and riparian habitat restored along a good portion of the long-abused creek.” Scruton overdrijft dus schromelijk. Er zijn in Seattle zeker fouten gemaakt, maar de particulier Beck presteerde niet beter dan de overheid. Overheid en bewoners samen presteren het beste. En zeg nou zelf, welke natuur blijft geheel ongeschonden in een wervelwind van onstuimige verstedelijking?
Geef een reactie