Gehoord in de aula van de Universiteit van Amsterdam op 25 maart 2009:
Vreemd. Adriaan Geuze, landschapsarchitect te Rotterdam, zou spreken in het kader van een lezingenserie over de relatie Amsterdam-New York. Op uitnodiging van Paul Scheffer, die in Amsterdam de Wibaut-leerstoel bezet, kwam hij naar Amsterdam. Echter, gastspreker Geuze sprak niet over New York. En ook niet over Amsterdam. In plaats daavan trakteerde hij zijn publiek op een lezing met lichtbeelden over het Hollandse polderland. Twee uur lang nog wel. Het eerste uur zong hij een loflied op de zeventiende eeuwse polders, en op de negentiende eeuwse polders. En ja, ook de twintigste eeuwse ingenieurs die de Zuiderzeepolders en de Deltawerken voor hun rekening hadden genomen, waren nog zijn helden. Allemaal hele stoere polders. Hele stoere mannen.
Maar toen, in het tweede uur, kwam hij te spreken over het werk van de naoorlogse juristen, de planologen en de managers. Daar had je ze, de babyboomers; die hadden het gedaan. In luttele jaren tijd hadden ze de unieke erfenis van de polders naar de filistijnen geholpen. Geuze’s tirade duurde bijna een uur. Misprijzend sprak hij over nota’s, beleid en wetgeving. Beleid was zelfs een vies woord voor hem. Bijna stikkend in zijn woede verliet hij het katheder om plaats te maken voor zijn vrouw, die een door hem opgesteld manifest over het behoud van het polderland voorlas.
Wat een ongemak. De plotseling opkomende woede, zegt Peter Sloterdijk, kenmerkt zich hierdoor, dat ze zich uitbundig en zonder reserve uitleeft; wanneer de totale expressiviteit de toon zet, is er van beheersing en verdringing geen sprake. "We kunnen deze eenwording met de zuivere impuls, om een uitdrukking van Robert Musil te gebruiken, de utopie van gemotiveerde leven noemen." In ‘Woede en tijd’ (2007) komt Sloterdijk tot de conclusie dat woede in deze tijd niet meer werkt. "in een tijd van globalisering is geen politiek van grootschalige leedvereffening meer mogelijk, zolang die berust op het nadragen van onrecht dat in het verleden is aangedaan, ongeacht of een dergelijke politiek zich als democratisch of socialistisch messianisme of als wereldverlossing wenst te camoufleren. Dit inzicht vormt een aanzienlijke beperking voor de morele productiviteit van beschuldigingsbewegingen, zelfs als ze zich – zoals het socialisme, het feminisme, het postkolonialisme – inzetten voor een op zichzelf respectabele zaak. Het is tegenwoordig veel belangrijker de aloude, noodlottige alliantie tussen intelligentie en ressentiment te verbreken, om ruimte te scheppen voor toekomstgerichte paradigma’s van ontgifte levenswijsheid."
Ikzelf moest vooral aan Spinoza denken. Vrijheid verkrijgt een mens alleen door ‘denkend leven’, dus door begrijpen, en door het intomen van zijn hartstochten. Daarvan was bij Geuze geen sprake.
Geef een reactie