Gelezen in de Volkskrant van 22 februari 2010:
Kort voor de lokale verkiezingen verscheen een interessant artikel van redacteur Martin Sommer in de Volkskrant met een analyse van kabinet Balkenende IV. Zijn analyse spoort met de analyse van het Nederlandse politieke landschap die ik eerder op deze blog heb gemaakt (zoek op: politiek) en waarin de tegenstelling tussen links en rechts geleidelijkaan ingewisseld wordt door de tegenstelling stad-platteland. Oorzaak: groeiende welvaart, suburbanisatie en aanhoudende wooncarrière van Nederlanders, uitmondend in een ruimtelijke uitsortering van de Nederlandse bevolking naar hoogopgeleide huishoudens en migranten in de grote steden en lager tot gemiddeld opgeleide huishoudens in de suburbane buitengebieden. Sommer: "Wie wel eens een congres van zowel PvdA als CDA heeft bijgewoond, rollen van verbazing de ogen uit de kassen. De oudere jongeren van de Partij van de Arbeid, hartstochtelijk in debat over amendement 23 op motie 85c van de afdeling Zeewolde. Versus de dames en heren, met hun dassen en parelkettingen, die gezamenlijk het Wilhelmus zingen na het toejuichen van de partijleider. Werkelijk alles is anders in die partijen. De kleding, de woordkeuze, de organisatie. Dat is natuurlijk al decennia zo. Maar daar komt steeds meer een tegenstelling bij: die tussen grote stad en periferie."
"De PvdA is steeds meer de partij van de metropolen, met integratieproblemen, een allochtone achterban, en ook een wat kosmopolitische dedain tegenover de minder wereldse omgeving waar de ruggegraat van het CDA woont. Andersom zie je in de standpunten van het CDA terug dat de empathie met de grote stad er niet op vooruit gaat. De belangstelling voor de boeren aan de oever van de Westerschelde is beduidend groter dan die voor de segregatie in het onderwijs, om een dwarsstraat te noemen." En dan komt het kernpunt: "Niet zozeer ideologisch, alswel geografisch zijn de twee grote partijen tektonische platen die langzaam uiteen drijven."
Wat Sommer opmerkt ten aanzien van PvdA en CDA geldt evenzeer voor GroenLinks en D66 enerzijds als PVV, SP en VVD anderzijds. Het vraagstuk van groei versus krimp voegt zich daar bij. Ook dat leidt tot steeds duidelijker scheidslijnen. Het politieke landschap wordt steeds meer een geografisch landschap. Een echt landschap dus.
Geef een reactie