Gelezen in Nieuw Amsterdam nr. 1, 2013:
Er zit weer beweging in Amsterdam. Is het ondanks of dankzij de crisis? Kantoren zijn er in overvloed, de lelijkste staan al jaren leeg, prijzen van commercieel vastgoed dalen, talentvolle mensen zonder veel geld hoeven niet meer uit te wijken naar Rotterdam of Berlijn. Belangrijker nog is dat door de financiële crisis de inwoners van de hoofdstad veel ondernemender zijn geworden, ze beginnen een zaak of starten een collectief. De handelsgeest, van oudsher in de VOC-stad aanwezig, is weer helemaal in haar bewoners gevaren. Het gekanker lijkt verstomd. Weet u wat het is? Wat tegenwoordig met een vreemd woord ‘bottom-up’ wordt genoemd is gewoon iets van alle tijden: om de zoveel jaren moet een stad zichzelf opnieuw uitvinden, dan gaat ze alles grondig vernieuwen. Dan moeten alle bewoners aan de bak om hun lokale producten en diensten bij te slijpen. Zonder die optelsom van hele kleine lokale vernieuwingen in korte tijd zou de stad op den duur stagneren. En het bijzondere eraan is, is dat die lokale economische en technologische vernieuwing steeds met golven verloopt. Amsterdam heeft er in haar geschiedenis vele gekend, want naast die eerste en tweede Gouden Eeuw waren er vele episodes in haar stedelijke geschiedenis waarin de stad een groeispurt maakte. En telkens werd zo’n groeispurt voorafgegaan door een verwarrende, aarzelende tijd.
Toch is er een gevaar. Dat gevaar schuilt in onszelf. De Amerikaanse historicus Barbara Tuchman heeft daar ooit in ‘The March of Folly’ (1984) op gewezen: samenlevingen zijn in staat zichzelf te gronde te richten. Er bestaat namelijk de mogelijkheid dat de burgers van Amsterdam het plaatselijk bestuur zullen kapen met het oogmerk om zonder innovatie winst te maken. Dat hebben de Amsterdammers tenminste één keer eerder gedaan: in de achttiende eeuw weigerden de rijk geworden kooplieden op de grachten nog langer in hun eigen stad te investeren. In plaats daarvan investeerden ze in het Silicon Valley van de achttiende eeuw: Manchester, Liverpool en Londen. Alle winsten uit onze Gouden Eeuw lieten zij wegvloeien naar het buitenland. Diezelfde kooplieden verboden het plaatselijk bestuur om de infrastructuur van Amsterdam te verbeteren. Ze benoemden lieden die het mes zetten in de grootschalige plannen, alles moest zuiniger en goedkoper. De Plantage werd niet meer bebouwd, maar in plots als privé-tuinen tijdelijk verhuurd. Wie talent had vertrok naar Londen of Parijs. Het zou de stad twee eeuwen kosten om die enorme klap weer te boven te komen.
Geef een reactie