Gehoord in CREA, Amsterdam, op 7 maart 2017:
Bron: Van Lottum, Across the North Sea, 2007
Opvallend is het diverse beeld van de herkomstgebieden van migranten die in 2012 in Amsterdam verbleven. Turkije en Marokko zijn allang niet meer dominant. Op dit moment is 34,7 procent van de Amsterdamse bevolking van niet-westerse origine, nog eens 14,9 procent is westers-allochtoon. Leo Lucassen, directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, vergeleek in zijn Amsterdamlezing afgelopen dinsdag de migratie van tegenwoordig met de migratie naar Amsterdam in de Gouden Eeuw. Veel verschil is er niet. Toen kwamen veel migranten uit Europa, tegenwoordig komen ze óók uit de rest van de wereld. Migratie, zeker in Amsterdam, vergeleek hij met ademhalen. Wil een stad groeien en zich ontwikkelen, dan moeten mensen gemakkelijk in- en uit- kunnen stromen. Dat heeft Amsterdam volgens Lucassen altijd goed gedaan. Maar sinds de opkomst van de natie-staat in de negentiende eeuw is het veel moeilijker geworden. Vooral na de Eerste Wereldoorlog zijn paspoorten en reisdocumenten verplicht gesteld. Staten eisen van hun inzittenden assimilatie: je bent Nederlander of je bent het niet. Vroeger was dat anders. Elke stad had zijn eigen regeling, die vaak afhing van de economische behoeften van dat moment. Welk land heeft in de ogen van Lucassen het beste migratiebeleid? Hij moest goed nadenken. Nee, Canada niet. Volgens hem is dat de Europese Unie met zijn vrije interne verkeer.
Lucassen toonde de herkomstgebieden van migranten in Londen en Amsterdam in de periode 1600-1800 (foto). Londen rekruteerde zijn migranten overwegend uit het achterland. Maar Amsterdam trok vreemdelingen aan uit een veel grotere wereld. Wat tegenwoordig ook anders is, zei hij, is de stedelijke sterfte. Die was in de zeventiende eeuw heel groot, waardoor een stad, wilde ze qua bevolking op peil blijven, niet buiten migratie kon. Ook de dekolonisatie waar wij nu nog altijd mee kampen, kende de zeventiende eeuwer niet. De opkomst van de verzorgingsstaat in de twintigste eeuw heeft het allemaal bovendien niet makkelijker gemaakt en ook het regime van de Mensenrechten sinds het Verdrag van Genève, 1951, heeft asielprocedures in het leven geroepen. Een belangrijk verschil is ten slotte de voortschrijdende democratie. In de zeventiende eeuw, vertelde Lucassen, was Amsterdam nog lang niet zo democratisch als nu. Omgang met migranten was destijds een openbare ordeprobleem, maar tegenwoordig is het een hot issue tijdens de verkiezingen. Fijntjes wees hij erop dat de verschillen tussen rijk en arm en tussen de verschillende herkomstgebieden in Amsterdam in de zeventiende eeuw vele malen groter waren dan nu. Maar de beschaving is flink voortgeschreden en met verschillen, hoe klein ze tegenwoordig ook zijn, kunnen we daardoor steeds moeilijker omgaan.
Geef een reactie