Gelezen in Trouw van 3 mei 2012:
Afgelopen dagen doorgebracht in Washington DC om te spreken op het jaarcongres van Dumbarton Oaks, het studiecentrum van Harvard University op het gebied van tuin- en landschapsarchitectuur. Het congres stond in het teken van ‘Food & The City’. Landschapsarchitecte Dorothee Imbert van Washington University in Saint Louis had het georganiseerd. In de zaal zaten wetenschappers van alle belangrijke Amerikaanse universiteiten. Ik was gevraagd te spreken over Amsterdam en haar voedselsysteem, in het bijzonder de IJsselmeerpolders. Andere bijdragen gingen over Parijs, Tokio, Guangzhou, Los Angeles, San Francisco, Addis Abeba, de metropolen in Zuid-Amerika en Afrika, alle in relatie tot voedsel. Er waren veel historische studies ook, zoals over Leberecht Migge en Le Corbusier. Wetenschappers kwamen van Harvard, Berkeley, Columbia, Miami International University, Rutgers University, Georgetown University en dus de Universiteit van Amsterdam. Door de historische dimensie van veel studies ontstond een bijzondere verdieping van het onderwerp, dat overal op de wereld in de grote steden sterk leeft, zeker hier in Amerika. Is het een modieuze gril, is het flauwekul?
In het vliegtuig op de heenreis las ik De Verdieping in dagblad Trouw, afdeling Duurzaamheid & Natuur. Een foto van een boer in een aardbeienveld, gekleed in een smoking en een rood vlinderdasje, trok de aandacht. Jan Robben is tuinder in het Brabantse Oirschot, tussen Eindhoven en Tilburg. Hij vertelt dat bijna alle verbouwde aardbeien in Nederland van slechts één soort zijn: Elsanta. Die soort is vooral gunstig voor de sector, want hij is productief, geschikt qua vorm, goed houdbaar en voor alle teeltwijzen te gebruiken. Alleen, hij smaakt niet. Robben en zijn collega’s hadden dat echter niet in de gaten. Ze leverden gewoon aan de veilingen; die gingen later op in The Greenery, die alle supermarkten van Nederland bedient. The Greenery gaf geen feedback. Naar acties van de milieubeweging om minder bestrijdingsmiddelen te gebruiken werd ook al niet geluisterd. Later kwamen de foodies. Robben luisterde toen ineens wel. Zo ontdekte hij dat 96 procent minder milieubelasting mogelijk is als je anders gaat telen en dat de smaak dan veel beter wordt. Ook ontdekte hij dat er wel zeshonderd (!) verschillende soorten aardbeien bestaan, die vaak veel lekkerder zijn. De supermarkten werkten echter niet mee en ook de veiling weigerde zijn producten. Toen heeft hij zijn lidmaatschap opgezegd, omdat hij als lid nergens anders zijn aardbeien mag aanbieden. Daardoor was hij echter wel zijn afzetkanaal kwijt. Hij kon alleen nog leveren aan de Amsterdamse winkels van Marqt. Tweederde van zijn grond moest hij verkopen. Hij teelt nu aardbeienplantjes en verkoopt die aan stedelingen die zelf hun aardbeien telen. “Ik begon met zo’n 500 klanten. Op de website plaatste ik tips en via de sociale media houd ik iedereen ook op de hoogte. Ik krijg daarvoor veel foto’s terug waarvan het plezier van de zelfteelt afspat. Er is echt een community ontstaan. (…) Vooral stedelingen vinden het fantastisch.” Dit noemt hij ‘de aardbeienacademie’. Trendy? Ja. Flauwekul? Nee. Ook de aardbeienacademie had in Washington zijn opwachting kunnen maken.
Geef een reactie