Gelezen in ‘The Global City’ (1991) van Saskia Sassen:
Hoe ongelijk is Tokio? Die vraag stelde ik mij na afloop van m’n laatste reis naar Japan. De stad oogt zo welvarend. Ik sloeg Saskia Sassen’s ‘The Global City’ er eens op na. Het boek is weliswaar al 25 jaar oud, maar de gespitstheid op polarisatievraagstukken in steden maakt Sassen tot een bijna tijdloze bron van studie. Postindustriële steden als de drie genoemde, schreef ze, blinken uit in maatschappelijke ongelijkheid, in extreme tegenstellingen tussen rijk en arm. Sassen was een van de eersten die vaststelden dat de middenklasse op zijn retour is en dat dit uitgerekend in wereldsteden scherp te zien is. Hoe zat dat eigenlijk in Tokio? In ‘The Social Order of the Global City’ maakt ze onderscheid tussen werkgelegenheid en inkomen enerzijds en klasse en ruimtelijke polarisatie anderzijds. In Tokio, schreef ze, verdienden professionals beduidend beter dan elders in Japan, de hoogste salarissen werden betaald in de financiële sector. De verschillen tussen mannen en vrouwen bleken ook groot. Part-time werk – ongewoon in Japan – was bovendien sterk in opmars: in 1983 hadden al 58% van alle in Tokio gevestigde bedrijven deeltijdbanen. Tot zover werk en inkomen.
Wat ruimtelijke polarisatie betreft merkte Sassen op dat de politiek in Tokio altijd sterk gericht is geweest op het in goede banen leiden van het drukke forensenverkeer. Sinds de jaren ‘80 echter raakt de aandacht hier verschoven naar gentrificatieprocessen in centrale delen van de stad. Echter, in Tokio deed dit verschijnsel zich veel minder extreem voor dan in Londen of New York. Ze wijt dat aan de Japanse cultuur, die bescheidenheid in leefstijl voorschrijft en ook aan de overmaat aan eenvoudige woningen. Trouwens, het aandeel huizenbezit neemt af in de totale voorraad en het gemiddelde vloeroppervlak van een Tokiose woning wordt al jaren kleiner. Waarop ze besluit: “The familiar outcomes are increasingly evident in Tokyo as well: the emergence of fashionable residential and commercial districts along with growing poverty, including homelessness, particularly among older residents displaced by gentrification.” Het zijn buurten als Taito, Toshima, Sanya en Kita, net buiten het centrum, die bevolking verliezen en waar de armoede zich concentreert. Dagloners in de bouw waren volgens haar het slechtste af. Die werden door de Japanse maffia (yakusa) regelrecht uitgebuit. Lees haar persoonlijke verslag op bladzijde 298 er maar op na. En toen vond ik Edward Fowler, ‘San’ya Blues’ (1998). “Located near a former outcaste neighborhood, on what was once a public execution ground, San’ya shows a hidden face of Japan and contradicts the common assumption of economic and social homogeneity.” Lezen!
Geef een reactie