Homo Urbanus

Gehoord in de Tolhuistuin op 26 september 2009:

De avond vergleed windstil. Bladeren vielen hoorbaar op het witte tentdak in de tuin. De temperatuur: 18 graden Celsius. We hebben het over de opening van de Vrijstaat Amsterdam, de Amsterdamse inzending voor de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam 2009. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk sprak – de grootste filosoof van Europa op dit moment. Ruim vierhonderd mensen luisterden met ingehouden adem. Zijn betoog, in sprankelend Duits, ging over de Homo Urbanus, een uitzonderlijk diersoort dat een groot deel van zijn leven slapend doorbracht (Homo Nocturnus), in wakkere toestand bedrijvig en op geldelijk gewin gericht was (Homo Mercator), bij tijd en wijl trots en, in plaats van nemend, gevend was (Homo Politicus), met een zwak gestel en dus na verloop van korte tijd alweer verlopen en dus voortdurend genoodzaakt tot oppoetsen en aansterken (Homo Restaurantus), de rest van de tijd spelend en genietend zijn tijd doorbracht (Homo Ludens). Vooral de Homo Ludens ontwikkelde zich in rap tempo door de groeiende welvaart. Er was zelfs al sprake van een nieuwe soort: de Homo Ludens Luxurius – de Homo LuLu. Vooral in Amsterdam zag je deze soort rondlopen. Waarom in Amsterdam? Sloterdijk refereerde aan Johan Huizinga, maar ook aan Simon Schama. Zijn voorkomen hield verband met dat oude zeventiende eeuwse gegeven, door Schama schitterend beschreven in "Overvloed en onbehagen". Hij, aldus Sloterdijk, is de eerste menssoort die volledige vrijheid geniet – vrij van honger, dorst, gebrek. Een angstaanjagende soort, zeker. Conservatieve politici, voegde Sloterdijk er aan toe, zijn zelfs zo bang voor de Homo Lulu dat ze hem het liefst weer terug willen voeren naar vroegere tijden, toen al die rijkdom er nog niet was. Weg uit het rijk van de vrijheid.

En de architecten? Sloterdijk herinnerde ze aan de woorden van Aristoteles, die de architecten had geboden te bouwen naar het voorbeeld van de natuur. Het gevolg daarvan zou zijn dat hun ontwerpen op vruchten of bloemen lijken, die op de grond waren gevallen, alsof er stevig aan de boom was geschud. Organisch dus.

Het contrast met de opening van de biënnale in Rotterdam, twee dagen eerder, kon niet groter. Daar sprak een Rotterdamse dichter – Dichter Des Vaderlands Ramsey Nasr – op opgewonden toon, in een multiculturele slang anno 2058, zijn eigen Rotterdammers toe. Hij stond in een grote betonnen ruimte, hel verlicht door witte TL, ten overstaan van een grote oploop jonge architecten, alsof hij ze wilde toeschreeuwen dat Rotterdam wel degelijk een open stad is. De zachte muzikale stem van de Duitser Sloterdijk in de stille tuin in Amsterdam, onder het zachte tentdoek temidden van de grote platanen, zond een geheel andere boodschap. Erudiet, wijs, poëtisch, geestig en tegelijk bestraffend en scherp. De pers, in Rotterdam ruim voorradig, was in de verstilde tuin volkomen afwezig. We konden stilletjes genieten. Lachen. Herstellen. Nadenken. Op adem komen.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *