May the Magician

Gelezen in The New York Review of Books van 23 november 2011:

Morgenavond houd ik m’n lezing over stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren in de Openbare Bibliotheek van Almere. Ik moest denken aan de tentoonstelling over het werk van Ernst May in het Deutsches Architekturmuseum in Frankfurt. De catalogus werd door Martin Filler onlangs lovend gerecenseerd in The New York Review of Books. Maar ook: “There is no sadder tale in the annals of architecture than the virtual disappearance of the defining architectural form of the Modern Movement – publicly sponsored housing.” Dat laatste geldt zeker ook voor Nederland. De door de overheid gefinancierde volkshuisvesting werd hier eind jaren negentig definitief afgeschaft en daarmee tevens het erfgoed van de Moderne Beweging bij het vuilnis gezet. De tentoonstelling in Frankfurt beschouwt Filler daarom als een bewonderenswaardige correctie op dit negeren, afdanken en verachten. May is een hele grote naam als het gaat om sociale woningbouw in de moeilijke twintiger jaren van de vorige eeuw. Zijn hoogtepunt ligt tussen 1925 en 1930, wanneer hij liefst drieëntwintig Siedlungen bouwt rond Frankfurt am Main, in totaal zo’n 15.000 goedkope woningen omvattend. Hij bouwde meer dan Bruno Taut in heel Berlijn (10.000 woningen). Die enorme bouwstroom was te danken aan de Hauszinnssteuer van 1924, een belastingmaatregel die gemeenten inkomsten gaf uit de waardevermeerdering van woningen van voor de Eerste Wereldoorlog. De Grote Depressie van 1929 – vijf jaar later – maakte hieraan alweer een einde. May profiteerde van die gunstige vijf jaar als geen ander. Hij kwam algauw bekend te staan als ‘May the Magician’, maar in werkelijkheid genoot hij van de gunstige omstandigheden die maar al te kort hebben geduurd. May buitte zijn vette jaren uit, hij publiceerde dat het een lieve lust was. Daarna vertrok hij naar de Sovjet-Unie om de volkswoningbouw voor het immense land te helpen organiseren. Een onbegonnen werk. Zijn communistische triomftocht duurde amper drie jaar. Toen greep Stalin in. Omdat Hilter inmiddels aan de macht was in zijn vaderland, vluchtte May hals over kop naar Oost-Afrika, waar hij tot 1953 verbleef.

De terechte aandacht voor het werk van Ernst May in Frankfurt en daarna in de Sovjet-Unie en in Kenia roept voor Nederland de vraag op waarom hier nog altijd geen grote tentoonstelling aan het oeuvre van Cornelis van Eesteren is gewijd. Van Eesteren bezocht May in Frankfurt, maar koos uiteindelijk voor Amsterdam. Zijn woningbouwproductie begint daar in 1928 en zal tot eind jaren zestig duren: in veertig jaar tijd bouwde hij Landlust, Bos en Lommer, Slotermeer, Geuzenveld, Slotervaart, Osdorp, Buitenveldert, Bijlmermeer, en later nog Lelystad. Van Eesteren bouwde uiteindelijk beduidend meer dan May, en ook consequenter. Net als May toonde hij zich daarbij een ‘principled pragmatist’ die bereid was idealen te verzoenen met een rationele bouwpraktijk. Vluchten voor Stalin of Hilter hoefde hij gelukkig niet. Het was maar Amsterdam. Voorlopig geen grote tentoonstelling over de stedenbouwkundige, maar een bescheiden lezing in Almere.


Posted

in

,

by

Comments

One response to “May the Magician”

  1. Pieter Graaff Avatar

    …en zelfs geen bescheiden lezing in Almere begreep ik.

    Mooie tekst. De sociale woningbouw wordt als erfgoed inderdaad nog altijd ondergewaardeerd. Er bestaat tegenwoordig wel een Van Eesterenmuseum, een sympathiek initiatief dat draait op vrijwilligers. Dat kan hier niet ongenoemd blijven, maar een grootsere tentoonstelling lijkt me op zijn plaats. En laten we zijn werk dan plaatsen naast die van de ex van Mart: Lotte Stam-Beese. De parallellen en verschillen tussen de Amsterdamse en Rotterdamse aanpak zijn fascinerend.

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *