Gehoord op 6 april 2010 in Instanbul:
Lange tijd was Istanbul een havenstad. Na de Tweede Wereldoorlog bleek deze dominante, niet zeer dynamische haven niet meer voldoende om alle monden te voeden. Migranten stroomden de stad binnen, mede als gevolg van de uistroom van arbeidskrachten uit de landbouw door snelle mechanisatie. Tegen deze groeiende stroom werkkrachten was de economie van Istanbul niet opgewassen. Vanaf 1946 begint de Turkse regering daarom een grootscheepse industrialisatiepolitiek. Deze heeft succes, al gaat hij ten koste van even noodzakelijke investeringen in de stedelijke infrastructuur. In luttele decennia verandert Istanbul in een dicht opeengepakte industriestad, met textiel als voornaamste bedrijfstak. Echter, vanaf 1990 is ook deze economische politiek niet meer voldoende. Door de Val van de Muur en de daaropvolgende ontspanningspolitiek ontwikkelt Istanbul zich tot schakel – een hub – tussen Oost en West. Van één miljoen inwoners groeit de bevolking van de metropool in amper twintig jaar naar vijftien miljoen, meer dan een vertienvoudiging. Sindsdien verdringt de diensteneconomie de overal aanwezige industrie. En die industrie was nog helemaal niet oud of belegen.
In Instanbul maakt men zich hierover zorgen. De hele maakindustrie heeft het centrum al verlaten en verdwijnt naar de stedelijke periferie. Maar ook daar lijkt hij niet veilig. Het lijkt erop dat industrie een plattelandsbezigheid wordt, meer iets voor het oosten van Turkije, en dat de miljoenenstad Istanbul wordt omgetoverd in een toeristische en zakelijke dienstenstad. Gaat dat wel goed? Waarvan leeft men dan? Wordt er nog wel iets gemaakt? Komen straks alle goederen uit China? Voor de Turken zijn het grote vragen. Ze stemmen onzeker. Ook al gaat het de inwoners van Istanbul voor de wind. Hoe divers is eigenlijk de economie van Istanbul?
Geef een reactie