Gelezen in de Volkskrant van 29 augustus 2019:
Nadat ik hem had verteld over de essentie van ‘Een nieuwe historische binnenstad’, begon hij opgewonden te spreken over Ivo van Hove. Zijn ogen vlamden en hij veerde op. Hij is een liefhebber van toneel. De Vlaamse toneelregisseur, zei hij, had afgelopen zomer in Paradiso gesproken over de essentiële rol van de kunstenaar in de samenleving. Daarin had hij ook naar de Griekse agora verwezen. En die agora, dat is uitgerekend het hart van mijn toekomstvisie. Eenmaal thuisgekomen zocht ik de tekst van de op 25 augustus uitgesproken korte voordracht op. Die stond afgedrukt in de Volkskrant van 29 augustus. Van Hove, die een maand later de Johannes Vermeerprijs zou krijgen in de Haagse Ridderzaal, had zijn gehoor voorgehouden dat de kunstenaar universele verhalen vertelt die tot de verbeelding spreken. “Zij uiten wat veel mensen voelen maar zelf niet kunnen articuleren. Dat is waarom we niet zonder kunst kunnen.” Mensen hebben zulke verhalen nodig om hun bestaan betekenis te geven en ook om een gevoel van gezamenlijkheid te ontwikkelen. Maar de verteller van het nieuwe verhaal wordt dikwijls gehaat, net als Prometheus. Want wie nieuwe paden bewandelt maakt zich doorgaans allerminst geliefd.
En de agora? Een bezoek aan Athene, had Van Hove gezegd, is ondenkbaar zonder de Akropolis op te wandelen. “De tocht begint met het Dionysos-theater. Verderop het muziektheater Odeon en een plek waar wetenschappelijk onderzoek werd verricht. Hogerop het tempeltje van Nikè, gewijd aan oorlogsoverwinningen. Als je naar beneden kijkt, zie je de Agora, waar men discussieerde over de samenleving van toen. Vlak ernaast de Areopagus, voor rechtspraak. Bovenop staat het Parthenon. Athene is gebouwd rondom deze visionaire site.” Dat bedoelde hij dus. Zo’n visionaire site is ook de Amsterdamse binnenstad, maar die dreigt zijn verbindende rol te verliezen. Burgers keren hem de rug toe. Ze vinden het te druk, er zijn teveel toeristen, ze voelen zich eenzaam of ze verliezen eenvoudig de belangstelling. Het centrum van Amsterdam wordt daardoor een hoofdzakelijk economische ruimte. Van Hove haalde de agora aan omdat de politiek het bestaansrecht van kunst ter discussie stelt. De oorzaak daarvoor zoekt hij in de ‘calculerende welvaartspolitiek’. Ik denk dat hij gelijk heeft, maar het is niet alleen de politiek. Ik denk aan ver doorgevoerd individualisme dat het bestaan en de erkenning van het gedeelde centrum ondergraaft. Hoe gaan we die te lijf? Daarover zou ik Van Hove wel eens willen spreken.
Geef een reactie