Gehoord in Felix Meritis op 21 april 2011:
De komende dagen spreek ik in Wenen op een congres over duurzame Europese steden. In mijn hoofd gonst nog Herman Wijffels na. Afgelopen donderdag vertelde hij ons een indrukwekkend verhaal. De zaal van Felix Meritis zat tjokvol, je kon een speld horen vallen, Wijffels sprak ruim drie kwartier aaneengesloten. Dit is – beknopt – wat hij zei: Dit is een tijd om opnieuw de koers uit te zetten. De mensheid gaat een volgende fase in. We hebben het over onze beschaving. Ik geef u mijn coördinaten voor de toekomst. Die coördinaten zijn fundamenteel andere dan die van de industriële tijd. We kunnen spreken van niet minder dan het einde van een levenscyclus. Ik gebruik met nadruk de term ‘overshoot’. Daarmee bedoel ik de overbelasting van onze natuurlijke hulpbronnen. Wij zijn aangelopen tegen de fysieke grenzen van onze planeet. Midden jaren ‘80 belandden wij in deze situatie, juist toen het Bruntland-rapport verscheen. Wij verbruiken in Nederland vijfmaal meer dan onze planeet ons kan leveren. Dat is geen houdbare situatie. Ondertussen zijn wij allemaal hoog opgeleid, maar wij leven niet meer in de instituties van weleer. Er is sprake van een ecologische en sociale mismatch. Deze mismatch is niet minder dan een bedreiging voor onze economie. En dat terwijl sociaal welbevinden en ecologische balans de basis vormen van een vitale, sterke economie. Wij moeten de kwaliteit van onze relaties op een veel hoger niveau brengen. Wij zullen veel efficiënter en effectiever met onze hulpbronnen moeten omgaan. Onze economie is lineair, maar ze moet snel circulair worden. Wij moeten samen overleven.
Wijffels wijdde vervolgens uit over onze sociale instituties. Het menselijke kapitaal, zei hij, moet veel beter worden benut. Een democratie van volksvertegenwoordigers en politieke partijen past niet meer in deze tijd, die is te statisch en te hiërarchisch. Hij pleitte voor een burgerdemocratie. Grote overheidsbureaucratieën met aan de top ministers of wethouders werken te traag. Van specialisatie moeten we naar integratie, want specialisatie leidt tot teveel negatieve bijeffecten. Van verzorgende concepten moeten we naar ontwikkelende concepten – die moeten open en uitnodigend zijn. We hebben ernstig behoefte aan voortdurend creatieve processen. Alles moet interactief! En iedereen moet ook meedoen. Laten we afscheid nemen van de mechanistische concepten en veeleer denken in organische metaforen. Een stad is een levend organisme, geen machine, geen concept, weg met alle beleidssectoren, we moeten integraal leren denken. We moeten het hebben over adaptieve steden. De structuurvisie Amsterdam 2040, voegde hij eraan toe, voldoet ruimschoots aan deze coördinaten. “De visie is voldoende richtinggevend om impact te hebben. Ze is tot stand gekomen op een interactieve manier. Ze zet in op compact en transformatie, ze pleit voor een systeemsprong in het openbaar vervoer, ze is regionaal van karakter, als fysiek kader zit ze goed in elkaar. Ze moet in staat zijn het leven weer heel te maken.” Wat zei ik? Indrukwekkend.
Geef een reactie