Gezien in Groningen op 14 mei 2011:
Afgelopen zaterdag een bezoek gebracht aan Blauwestad in Groningen. We werden rondgeleid door Paul van Steen. Voor een bedrag van 290 miljoen euro (230 mio voor de aanleg, 60 mio voor grondaankopen) is hier even boven Winschoten een plas van 40 hectare gegraven door de provincie, bedoeld om de bevolkingskrimp in noordoost Groningen te bestrijden. Zesentwintig boeren moesten voor het water wijken. Rond de plas zullen 1500 woningen verrijzen, verspreid over vijf nederzettingen. Daartoe worden grotere en kleinere kavels uitgegeven. Slechts een fractie hiervan is tot op heden verkocht, wat voor alle betrokkenen een dikke tegenvaller is, maar de oorzaak is begrijpelijk: de economische crisis heeft ook hier roet in het eten gegooid. Zestig procent van de nieuwkomers komt uit de omgeving, 40 procent komt van elders. Die uit de omgeving hebben vooral in De Wei gekocht, die van elders in Het Riet. De provincie beraadt zich nu op herontwikkeling, want de rentelasten drukken zwaar. Afgelopen januari zijn de drie betrokken gemeenten al samengevoegd en opgegaan in de nieuwe gemeente Oldambt. Anders waren de betrokken gemeenten zeker failliet gegaan.
‘Blauwestad’ is een vreemde naam voor wat ik zag. Je kunt hier immers moeilijk spreken van een stad. De kleine woningcomplexen die samen Blauwestad vormen liggen verspreid rond een groot water (de omtrek van het water is 25 kilometer), pal aan de autosnelweg Groningen-Duitsland. Daarbuiten, dus in een cirkel rond de plas en de nieuwe nederzettingen, liggen Winschoten en de oude lintdorpen van het mooie Groningerland. Samen vormen ze één geheel. Er is namelijk afgesproken dat er helemaal geen voorzieningen in Blauwestad mogen komen. Mensen die er gaan wonen zijn voor scholen, dokter en winkels dus aangewezen op de omliggende kernen. Logisch, want anders zou Blauwestad de bestaande voorzieningen in de dorpen ondergraven. Gevolg is dat mensen nu kilometers moeten reizen om de voorzieningen in de omliggende kernen te bereiken. Maar het gaat verder. Tussen Midwolda en Finsterwolde, dus buiten de beide dorpen, wordt aan het water een brede school gebouwd die bestaande scholen overbodig zal maken. Ook vanuit de bestaande dorpen moeten scholieren straks dus ook een flink eind reizen. Kortom, Blauwestad blijkt in werkelijkheid een extreem gespreide autostad waarin mensen in een ongekend lage dichtheid wonen, verstoken van voorzieningen en veroordeeld tot permanent autorijden. Het project blijkt allerminst duurzaam. In een poging de bevolkingskrimp te keren wordt hier door de overheid een zeer kostbare ‘stad’ ontwikkeld die spot met alle doelstellingen van het ruimtelijke en milieubeleid: compactheid, nabijheid van voorzieningen, goed openbaar vervoer. Zelfs in Amerika bouwt men steden niet in zo’n lage dichtheid.
Geef een reactie