Gelezen in Scientific American van september 2011:
Gisteren viel weer die ene zin: “Misschien moeten we het eens op een derdewereld-manier aanpakken.” Bedoeld werd: laten we het anders aanpakken, dat wil zeggen spontaner, vrijer, ongewisser. Het deed me denken aan het artikel van Robert Neuwirth in de Scientific American van afgelopen september, geheel gewijd aan steden. In ‘Global Bazaar’ gaf Neuwirth een inkijkje in de slums, favela’s en ‘jhopadpattis’ van de derde wereld. Vooral liet hij zien hoe innovatief ze wel niet zijn. Circa 800 tot 900 miljoen mensen wonen wereldwijd in slums, maar iedereen kijkt erop neer. Het liefst zou de lokale overheid deze woonbuurten met de grond gelijk maken. Echter, “with no city services and governments stuck in denial, these places have, of necessity, become hives of inventiveness, industry and self-made enterprise.” Neuwirth betoogt dat overheden ze juist zouden moeten omarmen, niet afwijzen. De helft van de werkende wereldbevolking – zo’n 1,8 miljard mannen en vrouwen – werkt nu al illegaal. In 2020 zal de informele economie gegroeid zijn tot tweederde deel van de totale economie. De helft van de economische groei in de komende 15 jaar zal geproduceerd worden in slechts 400 metropolen in ontwikkelingslanden. “The urban center of gravity – indeed, the global center of gravity – is shifting to the developing world, and these massive do-it-yourself street markets and self-built neighborhoods are a vision of the urban future.” Opletten dus. Anders plannen. En anders leren kijken.
Treffend voorbeeld van de inventieve informele grootstedelijke economie zijn de illegale parasolmarkten in Lagos, de zinderende metropool van tussen de 8 en 16 miljoen inwoners in het hart van Nigeria. Op deze markten worden mobiele telefoons, telefoonkaarten, auto-onderdelen en consumentenelektronica onderhands verkocht. De markten hebben een omzet van liefst 3 miljard dollar per jaar. De drie grote aanbieders van telefoonkaarten verkopen hun producten via deze straatverkopers onder hun parasols. Neuwirth vertelt over een straatverkoopster die met slechts 34 dollar aan oplaadkaarten begon en binnen zes maanden dit bedrag verzestigvoudigd had, met een netto-winst van 270 dollar per maand, oftewel vijfmaal het minimumloon bij een overheidsbureau. Voor de goede orde, in Lagos behoort 70 tot 80 procent van de arbeidskrachten tot de informele economie. De informele economie is daar niet het probleem, maar een deel van de oplossing. Ze zou moeten kunnen bestaan naast de officiële winkels en de grote shopping malls. “The mutiroes can evolve into cooperative construction firms that abide by building codes; the merry-go-rounds and savings schemes can morph into cooperative credit unions and microlending societies; and the market associations can move into infrastructure investments and provide their own public services, such as garbage pickup and street cleaning.” Neuwirth stelt voor om samen te werken met deze krachten vanuit het besef dat ze de snelgroeiende stedelijke economieën kunnen aanvoeren. “We need to go from a purely enforcement mentality to a mentality of ‘let’s try to enlarge the pie and increase people’s share of it.” Een derdewereldmanier van plannen dus.
Geef een reactie