Gelezen in Rooilijn 2014 nr.1:
Op 29 december 2013 schreef NRC Handelsblad over een omslag op de Nederlandse woningmarkt. Die omslag doet zich alleen voor in een beperkt deel van het land. Niet in Groningen, Drenthe, Zeeland en Limburg. Daar dalen de woningprijzen onverminderd. Zelfs niet in Zuid-Holland, want daar staan de meeste woningen te koop. “De jongeren en de gezinnen trekken naar de plekken met de banen, de universiteiten, het goede imago.” In en rond Amsterdam trekt alles samen. Daar is sprake van krapte op de woningmarkt. Daar zal de bevolking de komende tien jaar met zeker tien procent toenemen. En verder houden de universiteitssteden – Nijmegen, Eindhoven, Groningen – redelijk stand, maar daar zijn voldoende woningen in de aanbieding. Voor de goede verstaander: het rompertje van de Delftse professor Friso de Zeeuw krimpt gestaag. Welke reactie valt in de gebieden buiten de invloedssfeer van Amsterdam te verwachten? Ik schat: aantrekkelijk bouwen in het hogere segment, om succesvolle kenniswerkers aan te trekken. Ook goed voor de lokale economie. Een kwestie van ‘werken volgt wonen’.
Deze maand verscheen een nieuw nummer van Rooilijn. Daarin schrijven Frank van Oort en Ton van Rietbergen van de faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht over het fenomeen van de stedelijke kenniseconomie. Theorieën passeren de revue. Agglomeratie-effecten zijn aanwezig. Steden doen het goed. In de kern komt het hierop neer: “In de huidige kenniseconomie lijkt het bij steden vooral om de kwaliteit van arbeid en om de rol als consumptiecentra te draaien.” Hun observatie is dat wonen geen succesvolle kenniseconomie op gang kan brengen. Sterker, zo’n succesvolle economie kun je niet zomaar maken. Van Oort en Van Rietbergen: “Dit artikel begon met de constatering dat de stad meer dan ooit de plek is waar ieders kansen op welvaart en welzijn toenemen. Steeds vaker wordt de moderne en creatieve consumptiestad hiervoor als verklaring opgevoerd. Een aantrekkelijke stad herbergt echter vooral ook veel aantrekkelijke banen in sectoren waarin kenniswerkers gedijen. Het ontbreken van een perspectief op meer van die banen door een ongunstige economische structuur, maakt dat veel steden niet of veel minder snel meegaan in de stedelijke upgrading.” Met andere woorden, investeringen in het woon- en voorzieningenklimaat helpen niet als de hoogwaardige banen er eerst niet zijn. Verspilling van energie en middelen. Dat staat ons te wachten.
Geef een reactie