Gehoord in het KIT op 15 januari 2015:
Peter Sloot, hoogleraar Computational science aan de Universiteit van Amsterdam, gaf voor het Center for Urban Studies, te gast bij de Amsterdam Graduate School for Metropolitan Solutions, een boeiende lezing over ‘Urban complexity’. Zijn lezing, die hij twee jaar geleden al eens gegeven had in de Amsterdamlezingencyclus van de UvA, viel uitgerekend samen met de opening van het ‘Jaar van de Ruimte 2015’ een eindje verderop, in de Beurs van Berlage. Sloot maakte duidelijk dat steden, net als markten, organismen en pandemieën, complexe adaptieve systemen zijn die worden gekenmerkt door non-lineaire relaties. Op steden zijn daardoor ‘urban scaling laws’ van toepassing. Bij een verdubbeling van de omvang van een stad stijgt bijvoorbeeld de productiviteit met 15 procent; het aantal patenten neemt met een vergelijkbaar percentage toe; hetzelfde geldt voor de misdaad en het aantal aids-gevallen. Maar het wonen is lineair, evenals werkgelegenheid. En infrastructuur is sublineair: je hebt er naar verhouding minder van nodig als de stad groter wordt. De schaalbaarheid van steden opent een heel nieuw veld van onderzoek. Complexe systemen betekent: er bestaan geen blauwdrukken, er zijn geen ‘master minds’ in het spel, steden organiseren zichzelf, het is een kwestie van evolutie en adaptatie. Kortom, planners moeten nederig zijn.
In de discussie na afloop viel de naam van Michael Batty, hoogleraar planologie aan University College London. Zijn onlangs verschenen boek ‘The New Science of Cities’ sloot naadloos aan op het betoog van Sloot. Met mathematische modellen, is diens stelling, kunnen dynamische patronen in steden worden nagebootst. Mits betrouwbare data voorhanden zijn. In veertien hoofdstukken, verdeeld over drie delen, verbindt Batty netwerkanalyses uit diverse sociale disciplines met theorieën van grootheden als Lewis Mumford, Kevin Lynch, Patrick Geddes en Jane Jacobs. Vooral deel III is voor planologen interessant. Want wat blijkt? Participatieve planning, dus planning in kleine stapjes, van onderop, samen met bewoners en direct betrokkenen, levert de beste resultaten op. Dergelijke planning reageert het snelst op veranderingen, past zich het beste aan aan gewijzigde omstandigheden en vangt abrupte schokken op. Topdown planning is veel kwetsbaarder. Ook netwerkanalyses wijzen top-down planning dus van de hand. Sloot beaamde het. Het was niet anders. Planners moeten anders gaan werken. Bescheidener.
Geef een reactie