Gelezen tijdens de zomervakantie van 2016:
Vijf boeken gelezen deze vakantie, waaronder Moby-Dick van Herman Melville (een boek dat na 160 jaar nog altijd zeer de moeite waard is) en ‘Het zwarte boek’ van Ohran Pamuk uit 1990; twee boeken sprongen er echter uit: ‘De begraafplaats van Praag’ (2011) van Umberto Eco en ’The Children’s Book’ (2009) van A.S. Byatt. Is het toeval? Beide zijn ongeveer even dik, allebei beschrijven ze de toestand op het einde van de negentiende eeuw in Europa, de Italiaan Eco vanuit Parijs, de Britse Byatt vanuit Londen. Beide werpen een duister licht op de geschiedenis. Eco loopt met zijn ‘Protocollen van de Wijzen van Sion’ vooruit op de shoah in de Tweede Wereldoorlog, Byatt laat haar jonge romanfiguren sneuvelen in de loopgraven tijdens de Eerste Wereldoorlog. The Children’s Book opent met de restanten van de Wereldtentoonstelling van 1851, de grootscheepse plannen voor uitbreiding van de museumgebouwen in South Kensington en de erfenis van koningin Victoria. Toch doen zich dan al willekeurige aanslagen voor, zoals de moord op de Franse president Carnot en op generaal Mesentsev. “De volwassenen herinnerden zich de stroom aanslagen van tien jaar geleden – op regeringsgebouwen, het kantoor van The Times, metrostations, spoorwegstations, Scotland Yard, Nelson’s Column, London Bridge, het Lagerhuis, de Tower zelfs.” Allemaal herkenbaar en opnieuw actueel.
En dan het bezoek aan de Wereldtentoonstelling in Parijs van 1900, een gigantisch project dat 600 hectare besloeg en 120 miljoen franc had gekost. Hoogtepunt waren de twaalf meter lange dynamo’s die het terrein en de omgeving ‘s avonds verlichtten. “In het Paleis van de Elektriciteit waren overal waarschuwingen te lezen. Grand Danger de Mort. Het was geen verscheurende, vermorzelende dood. Een onzichtbare dood, deel van een onzichtbaar aandrijvende kracht, de nieuwigheid van de nieuwe eeuw.” Elektriciteit dus. Niets daarover in Eco’s meesterwerk. Hoofdpersoon Simonini– een Italiaan – leeft in ballingschap in Parijs. Baron Haussmann had bijna de hele stad gesloopt en opnieuw opgetrokken, de Pruisische bezetter was amper vertrokken. Over de Fransen oordeelt Simonini allerminst licht. “Ze zijn slecht. Ze doden uit verveling. Frankrijk is de enige natie waarvan de onderdanen jarenlang bezig zijn geweest elkaar de kop af te hakken.” Dat negatieve beeld wordt door racisme alleen maar erger, trouwens ook belichaamd in de hoofdpersoon. Volgens Eco was het pure hysterie, ontketend door de triomf van wetenschap en technologie. In een interview zei hij: “Dit is een boek dat je aan het einde van je leven schrijft, niet aan het begin. Het is wanhopig, vol scepsis. Een testament voor mijn kleinkinderen: heb geen vertrouwen in de mens.” Op 19 februari 2016 overleed de schrijver.
Geef een reactie