Gelezen in ‘Twenty minutes in Manhattan’ (2009) van Michael Sorkin:
De studio van Sorkin staat in Tribeca, een acroniem dat verwijst naar de ligging binnen het grid van Manhattan: TRIangle BElow CAnal. De buurt is mateloos populair geworden in het afgelopen decennium, vooral in vastgoedkringen. De prijzen zijn er de pan uitgerezen. Er schijnt zelfs een Japans SUV-type vernoemd te zijn naar de buurt, wat tekenend is voor de faam ervan. Elk perceel wordt bebouwd, niets blijft onaangeraakt. Tegelijkertijd worden historische panden en structuren vastgelegd en beschermd. In korte tijd is Tribeca van een werkgebied veranderd in een yuppenbuurt.
Door deze ontwikkelingen, aldus Sorkin, is Tribeca bijna af en is het de vraag in hoeverre nog uitzondering, vernieuwing en variatie worden toegelaten, immers, elke toevoeging moet passen "within the parameters of this particular urban endgame." Monumentencommissie beslissen over de laatste toevoegingen; architecten lopen vooruit op hun conserverende oordeel en zullen niet meer met extreme voorstellen durven komen. Daar begint het al mee. Ze kennen de checklists van de commissie die gericht zijn op vorm en iconografie, waardoor uiteindelijk de top van de stedelijke climax noodgedwongen bereikt wordt via conserverende architectuur. Jammer vindt Sorkin dat. "There is a sadness particular to climax."
Het brengt Sorkin op het algemenere vraagstuk van authenticiteit en het verlies ervan. Hij doet dat aan de hand van een voorbeeld. Voor een filmset werd midden in Tribeca een historisch pand nagebouwd. De film waar het om bleek te gaan, was ‘It could happen to you’, een liefdesgeschiedenis die tevens gaat over gentrification want de hoofdpersoon – Nicolas Cage als politieagent – weet met een lot uit de loterij en een ontmoeting met een blonde serveerster – Bridget Fonda – Queens te verruilen voor Tribeca. Op het nagebouwde pandje, aldus Sorkin, reageerde iedereen enthousiast. Zelfs architecten. Men hield er kennelijk van om voor de gek te worden gehouden. Even later bleek er op dezelfde plek een tankstation nagebouwd, nu voor de opnamen van een commercial. Hij was aanvankelijk kwaad. Later begreep hij dat zijn woede niet zozeer gericht was op het feit dat New York hierdoor een soort van themapark werd, maar veeleer dat de gekozen plek irrelevant geworden was: het deed er niet meer toe of het New York was of ergens anders: "there was no real reason for the set to be in New York at all. Except to turn New York into a set." De schaal waarop deze processen gebeuren wordt steeds groter. Het nabootsen van lokale vormen op dezelfde plek of het transplanteren van lokale stijlen naar elders, het maakt niet meer uit. Alles wordt inwisselbaar. Het brengt Sorkin op de gedachte dat teveel waarde wordt gehecht aan visuele vormen. Om authenticiteit te bereiken zou het sociale veel meer voorop moeten staan. De dominante praktijken echter zijn die, waarbij de stad als ‘set’ wordt gezien, in plaats van ‘setting’. "Scenographic recreations are by now a commonplace of urbanism and are a means of evading authentic invention." In deze stedenbouw worden oorzaak en gevolg verwisseld. De vorm zou meer vrijheid moeten worden gegund. Wat verkeerd was aan het modernisme, aldus Sorkin, was dat het voor elk vraagstuk een universele vorm dacht te hebben gevonden; wat het postmodernisme dreigt te doen, is voor elke situatie de vormkeuze irrelevant te maken. "Historic cities die when their narratives freeze into obligations or rituals and become empty sources for the global recombination of images that carries us farther and farther from our own truth." De ultieme test voor goede stedenbouw is tegenwoordig daarom het stellen van de vraag: ‘Do we detect Disney?’
Geef een reactie