Gelezen in ‘The Death and Life of Great American Cities’ (1961) van Jane Jacobs:
Fenway Cultural District in Boston bevat de grootste concentratie culturele instellingen van Groot-Boston. Het culturele kwartier ligt tamelijk ver buiten het historische centrum, ten zuiden van Back Bay Fens, naast het door Olmsted midden negentiende eeuw ingerichte park. Eigenlijk begint het al met de openbare bibliotheek uit 1852 van McKim aan Copley Square. Als je vervolgens Huntington Avenue – ‘Avenue of the Arts’ – afloopt kom je ze allemaal tegen: Boston Symphony, Huntington Theater Company, het ‘Theater District’, het conservatorium, Museum of Fine Arts. Ben je bij de laatste dan ben je al ver buiten het bereik van het oude centrum; je moet de Green Line nemen om weer in de oude stad te komen; lopen is te ver. Onwillekeurig moest ik denken aan het Museumpleinkwartier: ook zo’n negentiende eeuwse concentratie van musea en culturele instellingen buiten het historische centrum, gekoppeld aan het Vondelpark en natuurlijk aan het Museumplein zelf. In een van de laatste nummers van Plan Amsterdam analyseert stedenbouwkundige Maurits de Hoog deze en andere Amsterdamse ‘culturele clusters’ en hoe ze in hun omgeving zijn opgenomen. Hij telt in totaal negen clusters, alle heel verschillend, de meeste gelukkig nog altijd in de binnenstad. In Boston is dat anders, daar heeft men midden negentiende eeuw juist alle culturele instellingen naar buiten verplaatst. Hieraan dankte de stad destijds zijn reputatie van ‘Athens of America’. Echter, het gevolg was dat de binnenstad van Boston langzaam doodbloedde. Het werd een saai Central Business District, later, in de twintigste eeuw, ook nog eens doorsneden door een autosnelweg, die pas onlangs onder de grond is gewerkt.
Jane Jacobs noemt Boston in ‘The Death and Life of Great American Cities’ de eerste Amerikaanse stad die voor zichzelf een cultureel district bouwde. Een ‘Committee of Institutes’ bedacht in 1859 een ‘Cultural Conservation’ -kwartier ver buiten de binnenstad, waar naar het voorbeeld van het oude Athene uitsluitend culturele instellingen zich mochten vestigen. De bouw ervan, merkt Jane Jacobs op, viel merkwaardigerwijze juist samen met de geleidelijke culturele neergang van de stad. “Whether the deliberate segregation and decontamination of numerous cultural institutions from the ordinary city and ordinary life was part of the cause of Boston’s cultural decline, or whether it was simply a symptom and seal of a decadence already inevitable from other causes, I do not know. One thing is sure: Boston’s downtown has suffered miserably from lack of good mixtures in its primary uses, particularly good mixing in of night uses and of live (not museum-piece and once-upon-a-time) cultural uses.” Waarom de culturele instellingen in de stad clusteren? Dat is meestal dood in de pot. Het worden dan toeristische eilanden. Voor een levendige cultuur moet je ze juist mengen en spreiden. Jacobs vermoedt dat het te maken had met de financiering: de elite wil cultuur alleen financieren wanneer deze niet kan worden ‘besmet door andere functies. Haar advies is echter dit vooral niet te doen. Bouw geen ‘museumparken’, maak geen culturele concentraties, maar verdeel ze juist over de stad. Het heeft even geduurd. Pas onlangs is Boston begonnen nieuwe musea (ICA, Children’s Museum) aan de zuidkant van de binnenstad te bouwen.
Geef een reactie