Gelezen in ‘Twenty minutes in Manhattan’ (2009) van Michael Sorkin:
Zo komen we in dit laatste kerstblogitem over Sorkin’s ‘Twenty minutes in Manhattan’ weer uit bij het begin: de bouw van een toren van het vastgoedimperium van Donald Trump, twee blokken zuidelijk van Varic Street, waar Sorkin zijn nieuwe studio huurt. Hij stipt het onderwerp aan omdat hij als studio-eigenaar een enquetelijst onder de neus kreeg geduwd waarop hij kon aangeven wat zijn wensen zijn ten aanzien van de buurt. De buurt zelf is nog niet gegentrificeerd, en de vragenlijst suggereerde dat de buurt de meest economisch diverse èn duurzame buurt van New York kan worden. Maar de vragen die worden gesteld zijn te beperkt, alsof het om winkelvoorzieningen gaat of om identiteit: "the usual street discipline", noemt Sorkin het. Hij is bang dat de vragenlijst erop gericht is ontwikkelingen als die op de Trump-kavel te legitimeren. Het gaat om een 45-verdiepingen tellend condominium-hotel, met 400 appartementen, kostprijs 3000 dollar per vierkante voet, in een omgeving die niet hoger gebouwd is dan zes, maximaal 15 verdiepingen. ‘Like most Trump projects, the architecture is completely bland, another glass box." Maar het ergste is zijn omvang en hoogte. "On the sky, it’s an awful scar. As urbanism, it’s vandalism."
De heftige discussie in de buurt gaat vooral over de functie van het bouwwerk. Het gebied zelf is als werkgebied gezoneerd, dus er mag niet in gewoond worden. Trump tracht dit te omzeilen door er een hotel van te maken, want dat mag wel. Een condo hotel is weer iets anders, iets nieuws, maar de plattegronden laten geen twijfel: het zijn gewoon woningen. Uiteindelijk is er met de gemeente overeenstemming bereikt over het verschil: je mag er niet langer dan 120 dagen per jaar verblijven: een ‘transient’ in plaats van een ‘resident’ hotel. Buurtbewoners hebben de gemeente daarop een proces aangespannen. Dat betekent dat de gemeente nu de kastanjes uit het vuur moet halen voor de firma Trump, en die heeft de toren in grote haast opgetrokken. Ondertussen adverteert hij met de aanbieding van ‘residences’. Waarschijnlijk is dat geen probleem, denkt Sorkin cynisch. Ook gelooft hij niet dat Trump erop zal toezien dat huurders die een miljoenenappartement huren na 120 dagen keurig het pand verlaten. Het affront is echter breder dan de leugenachtige manier waarop een ontwikkelaar een gaatje in de wet heeft gebruikt in zijn voordeel. Zeker, op diezelfde plek een woningcomplex voor de middenklasse met een kinderopvang erbij wil iedereen. Maar de stad, aldus Sorkin, vraagt om iets anders. Opnieuw verdwijnt er industrie. Dat is niet goed. "This transformation reproduces, at the scale of the city, something that is going on globally, a kind of spatial segregation – or zoning – of continental reach: New York’s industrial neighborhoods are now in China or Mexico." Wat ontbreekt is een industriepolitiek voor New York. Want wat de stad pas echt tot stad maakt is zelfvoorzienendheid en diversiteit.
Ook aan het slot van dit verrukkelijke boek betuigt Michael Sorkin zijn grote respect voor zijn voormalige buurtgenote, Jane Jacobs. Het is een ode aan de metropool, een lofzang op diversiteit, het biedt een scherper inzicht in de rol van steden in een globaliserende wereld dan het simpelweg meegaan met de flow van projectontwikkeling, hoogbouw, sloop en waardeontwikkeling die de stadsontwikkeling in het neoliberale tijdperk kenmerken. Deze kerst had ik geen beter boek kunnen lezen. Ik begin er weer zin in te krijgen.
Geef een reactie