Congressen van Wenen

Gezien in Wenen op 19 september 2011:

De vrouw die met me het vliegtuig binnenstoof bleek oogarts te zijn. Ze had vijf dagen in Wenen doorgebracht voor een duur oogartsencongres. Nu vloog ze terug naar huis. Het regende pijpenstelen. “Weinig nieuws”, meldde ze me nog, terwijl ze de vliegtuigtrappen oprende, “het is alsof de medische bedrijven hun nieuwste technologie niet willen prijsgeven.” Congressen, had ik even eerder geleerd, zijn de cashcow van Wenen. En thuisgekomen lees ik op de website van O+S – de Amsterdamse statistische dienst – een bericht van 11 augustus 2011 waarin staat dat Wenen opnieuw de grootste congresstad ter wereld is. Amsterdam staat nog net in de top tien. Na Wenen komen eerst Barcelona, Parijs en Berlijn. Die top vier is al jaren in beton gegoten, maar het Spaanse Madrid is bezig met een onstuimige opmars, dat wel. Amsterdam helaas niet, ook al groeit de congresmarkt in de wereld met liefst 9 procent per jaar. In het Strategisch Marketingplan van de Nederlandse hoofdstad lees ik dat de mensen die erover gaan tussen 2009 en 2012 twintig extra congressen naar Amsterdam willen halen om van de moeizaam bevochten plaats 9 naar plaats 8 te komen. Aan de luchthaven zal het niet liggen; die van Amsterdam is vijfmaal groter dan die van Wenen. (We zouden dus gerust met een kleinere luchthaven toekunnen.) Nee, het zit hem in de stad en in de agenda’s van de Nederlandse regering, die liever lege containers wil verslepen dan dure congresgangers faciliteren.

In Wenen hoorde ik overigens over de schaduwkanten van zo’n hoge notering. Het Weense stadsbestuur rekent jaar in jaar uit op die mooie plaats 1. Staat Wenen niet bovenaan de wereldlijstjes, dan wordt getwijfeld aan de benchmark. Ook München klaagde over ditzelfde fenomeen; ook haar stadsbestuur gaat er telkens voetstoots van uit dat de Beierse stad tenminste in de top drie staat van om het even welk stedenlijstje. Deze ongekende luxe en rijkdom kent Amsterdam helaas niet. De Nederlandse hoofdstad mag blij zijn als ze niet verder daalt op de ranglijsten van wereldsteden. En nogmaals, aan de bereikbaarheid ligt het niet. Asfalt en landingsbanen in overvloed. Het gaat om comfort, goed eten, hoogwaardige kennis, cultuur en andere grootstedelijke kwaliteiten. In dat soort zaken gelooft de Nederlander niet.


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *