De moeizame praktijk van commoning

Gehoord in het Universiteitstheater te Amsterdam op 13 januari 2020:

Afbeeldingsresultaat voor common city uva

Bron: Enrico Savini

Atul Pokharel, verbonden aan Wagner School for Public Management New York University, probeerde naar Amsterdam te komen, maar kreeg geen visum. Daarom sprak hij de studenten en andere aanwezigen in UvA Masterstudio The Common City noodgedwongen toe via Zoom, vanuit een nachtelijk New York. Wel zo duurzaam. Voor ons was het 9.30 uur in de ochtend, maar voor hem was het 3.30 uur lokale tijd. Niettemin leidde het tot een spannend college over de ‘commons’. Een uitstekende aftrap. Wat is commoning? Hoe realiseer je een commons? Pokharel introduceerde de Ostrom of Bloomington School. Deze richt zich op grondstoffen (vis, grond, water, lucht) die door groepen worden beheer en onderhouden. Ze zijn eigendom van niemand en worden door iedereen gebruikt. Mensen zijn daardoor gedwongen om samen te werken. Dat vereist sociaal kapitaal en collectieve actie. Pokharel, die naar praktijken van commoning onderzoek doet, noemde deze in navolging van Elinor Ostrom de ‘derde manier’ om grondstoffen te beheren, naast overheidsregulering en marktwerking. Commoning is duurzamer, eerlijker en functioneert doorgaans beter. Pokharel is vooral in ‘fairness’ geïnteresseerd.

Wie commoning praktiseert stuit op grote problemen. Collectieve actie is lastig te realiseren. Ook is het moeilijk om meelifters en profiteurs buiten te sluiten. Veel hangt af van sociaal kapitaal, individuele capaciteiten, en, niet te vergeten, gedeeld verlangen. Pokharel wees op het niet-rationele gedrag van mensen. Mensen zijn niet berekenend. Anders dan economen menen, denken ze niet uitsluitend in kosten en baten. “People care about fairness.” Ze hanteren normen, kunnen zich schuldig voelen of andere mensen waarderen en iets gunnen, zelfs liefde voelen. Oneerlijk gedrag herkennen ze snel en wijzen ze af. Desalniettemin gedragen ze zich strategisch. Maar dat betekent niet dat de overheid op voorhand moet ingrijpen of de markt zijn werk moet laten doen. Om commoning een kans te geven moet de overheid lokale initiatieven herkennen, minimaal interveniëren en vooral condities scheppen voor individuen om hun sociale en organisatorische capaciteiten maximaal aan te wenden. Overheden moeten hun macht ‘wijs’ gebruiken en hun interventies ‘verstandig kalibreren’. Een probleem zijn minderheden en ook principiële meningsverschillen tussen groepen. Dat maakt het lastig. Er is veel wantrouwen en steden zijn complexe omgevingen. Daarover ging de rest van de Masterstudio, die nog een week zou duren. Wordt dus vervolgd.


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *