‘Hier heeft de auto de overhand’

Gelezen in ‘Stop. 100 jaar verkeer regelen in Amsterdam 1912-2012’:

De mooiste kaart in het recentelijk verschenen ‘Stop’, een boek over de geschiedenis van de verkeersregeling in Amsterdam, is die van de ‘Algemeene verkeerstelling 1930’. Die kaart is van de hand van Th.K. van Lohuizen, die onderzoeker was van de even daarvoor opgerichte afdeling Stadsontwikkeling (SO) van de gemeente Amsterdam, de huidige Dienst Ruimtelijke Ordening. Hij en zijn collega’s hadden dat jaar auto’s, trams, vrachtwagens en fietsers in de stad geteld en met schitterend gekleurde stroken frisse verf – met hun dikte de omvang en aard van de verkeersstromen uitdrukkend – op een stadsplattegrond getekend. De kaart is niet minder dan een kunstwerk, zoals Mondriaan ze destijds schilderde. Wat blijkt? In 1930 was het Leidsebosje het drukste punt van de toenmalige stad. Fietsers hadden daar de overhand. Ook de Nieuwezijds Voorburgwal was een hele drukke straat, maar daar domineerden de trams en de fietsers. De Leidsestraat stelde de gemeente voor het grootste probleem: daar was weinig ruimte en zeer druk verkeer. Auteur Sjoerd Linders, medewerker van de Dienst Ruimtelijke Ordening, schrijft in de toelichting, met kennelijk plezier: “De onderdoorgang van het Rijksmuseum is veel minder druk, hier heeft de auto de overhand, waarna de fiets volgt en dan het vrachtverkeer.” Vier jaar na de telling werd de onderdoorgang voor het gemotoriseerde verkeer gesloten.

‘Stop’ bevat een goudmijn aan feiten en anekdotes over de geschiedenis van het moderne Amsterdamse verkeer. Zo blijkt de kaart met de grootschalige verkeerstelling uit 1930 in verband te staan met een studie naar de introductie van elektrische verkeerslichten in de hoofdstad. Amsterdam liep daarin voorop. In 1928 bezocht de politie daartoe collega’s in Hamburg en Bremen. Daarnaast waren er contacten met Brussel, Parijs en Londen. Linders: “De politie was hard op zoek naar een systeem dat zou passen bij de Amsterdamse omstandigheden: een infrastructuur met weinig ruimte en een divers verkeersaanbod waarin de fietser een belangrijke rol speelde.” Men beschikte tevens over een folder uit New York, waar verkeerslichten al begin jaren ‘20 in het straatbeeld waren geïntroduceerd. Maar ja, fietsers hadden ze daar niet. Op 17 oktober 1932 gingen de eerste ‘Amsterdamse automatische lichtsignalen’ branden. Mag u raden waar.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *