Gelezen in Cities and the wealth of nations (1984) van Jane Jacobs:
Terwijl Europa worstelt met zijn euro en het de vraag is of de eenheidsmunt blijft bestaan, revalueerde de stadsstaat Singapore zijn Singaporese dollar. Dat betekent dat die Singaporese dollar sindsdien in waarde is gestegen. De economische groei van de stadsstaat bedroeg het eerste kwartaal van 2010 liefst 13,1 procent. “In veel verschillende sectoren is de economische activiteit nu groter dan tijdens de piek vóór de crisis,” schreef de Monetary Authority of Singapore (MAS). De revaluatie moet oververhitting tegengaan. De stadsstaat is sterk van de export afhankelijk, vooral naar het Westen. Het nieuws roept de vraag op of ook niet het exportafhankelijke Nederland beter af was geweest zijn wanneer het zijn gulden had bewaard. Onder de huidige condities zou ook die gulden allang zijn gerevalueerd.
Als Britse kroonkolonie gold Singapore tot diep in de twintigste eeuw als economisch achterlijk. Ze zou misschien wel achterlijk zijn gebleven als ze in 1963, na de onafhankelijkheid, deel was blijven uitmaken van Maleisië. Haar exporten waren toen nog overwegend agrarisch; er werd tin en rubber gewonnen. In 1965 echter stootte het moederland de stadsstaat af, omdat het weinig moest hebben van de overwegend Chinese bevolking. Sindsdien beschikt het over een eigen munteenheid, die de conditie van haar eigen stedelijke economie perfect weerspiegelt. Singapore moest sindsdien zijn eigen importen financieren en ook zijn eigen exporten genereren. Dat deed en doet ze wonderwel. De eigen munteenheid zorgt voor een voortdurende feedback en de economie van Singapore is sindsdien zeer veelzijdig geworden en buitengewoon succesvol. Voor Jane Jacobs was Singapore een treffende illustratie van haar stelling dat stedelijke economieën het beste af zijn wanneer ze hun eigen munteenheid voeren. Meestal is dit echter niet het geval. “Whichever city in a nation happens to be contributing most heavily to the international export trade is apt to be the city whose needs are best served by the national currency.” Dat schreef ze in 1984, zestien jaar voor de invoering van de euro. Hoe zou ze die euro hebben gekwalificeerd? Als het om Europa gaat, profiteren de Duitse steden op dit moment het meest van de euromunt, de andere steden veel minder. Doordat de euro 12 procent in waarde daalde ten opzichte van de dollar, kon de Duitse industriële export even flink profiteren. Met één munteenheid binnen Europa is het moeilijk voor de meeste steden om adequaat te reageren. De kans is groot dat een paar steden binnen Europa op termijn zogenaamd ‘olifant-steden’ worden, en de andere passief en steeds provincialer, net zoals dat binnen natie-staten lange tijd het geval was (Londen, Parijs, Wenen). Voor de Nederlandse steden dreigt de impasse. Ze worden nauwelijks aangespoord importen te vervangen en nieuwe exporten te genereren. Ze krijgen niet de juiste feedback. Met de gulden zouden ze beter af zijn geweest.
Geef een reactie