Onder het vergrootglas

Gelezen in De economische kracht van de Noordvleugel van de Randstad (2010) van het PBL:

Het is lang wachten op de Amsterdambrief van de Minister van Economische Zaken. Maar de onderbouwing ligt er nu. De economische kracht van Amsterdam is door het Planbureau voor de Leefomgeving verklaard. In een eerder blogitem berichtte ik er al over. Maar er is meer. Op het eind van de beleidsstudie wordt de regio onder het vergrootglas gelegd. Ook dat is interessant, al moet gezegd dat het jargon hier wel erg technisch wordt. Het is zelfs de vraag of ik het helemaal doorgrond. In ieder geval begrijp ik dat de regio allesbehalve homogeen is. Groot-Amsterdam en Utrecht presteren economisch beter dan hun directe omgeving. Bovendien presteert Groot-Amsterdam weer beter dan Utrecht. We hebben het dan over relatieve productiviteitsgroei. Doordat de omgeving van de twee steden minder presteert, wordt de score als geheel – dus de Noordvleugel als totaliteit – enigszins gedrukt. Da’s logisch.

De beleidsstudie was bedoeld om het economische wonder van de Noordvleugel te verklaren. Noodgedwongen beperkte ze zich tot agglomeratie-factoren die voortkomen uit de economische structuur: urbanisatievoordelen, lokalisatievoordelen (schaalvoordelen door clustering van sectoren, zeg maar specialisatie) en Jacobs-externaliteiten (voordelen die ontstaan door een variëteit aan aanwezige sectoren in een regio). Alle drie de voordelen doen zich in de Noordvleugel gelden. De auteurs wijzen erop dat er meer factoren in het spel zijn, maar dat ze die niet hebben gemeten: kennis en innovatie, human capital, bereikbaarheid en kwaliteiten van de woon- en werkomgeving, voorzieningen, amenities. "Deze factoren zijn directer verbonden aan kennisspillovers." Da’s nou jammer. Wedden dat al deze factoren mede het succes van de Noordvleugel verklaren? Het zijn maar modellen. Ach, het blijven economen.


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *