Op de helft

Gelezen in ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’ (2013) van Thomas Piketty:

Afbeeldingsresultaat voor piketty capital

Nu pas gelezen en nog maar halverwege: Thomas Piketty’s ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’. Eerst wilde ik ‘Dat Kapital’ van Karl Marx zelf lezen. Dat heb ik inmiddels gedaan. Nu dus Piketty. De lange historische lijnen die de Fransman, verbonden aan de École d’economie de Paris, trekt gaan terug op Marx, nee verder, ze voeren de lezer naar het begin van de Industriële revolutie. Mooi is het om te lezen hoe hij vanuit de negentiende eeuw op onze tijd terugblikt en vaststelt dat kapitaal terug is van weggeweest. De twintigste eeuw met zijn twee wereldoorlogen en moeizame wederopbouw zijn vooral een breuk geweest in een lange geschiedenis van het globale kapitalisme. Even leek arbeid beslissend te worden, maar uiteindelijk is vermogen toch weer in hoge mate bepalend voor iemands maatschappelijke positie. Dat is balen. Bijzonder in het boek is het hoe Piketty dit illustreert aan de hand van negentiende eeuwse romans als die van Austen en De Balzac. Zo ongeveer moeten we ons de toekomst dus voorstellen. Zelfs al is de recente verandering in de technologie gunstig voor de factor arbeid, toch zal het aandeel van kapitaal niet afnemen, denkt hij. Sterker, de moderne technologie maakt het mogelijk om kolossale hoeveelheden kapitaal te accumuleren zonder dat het rendement volledig verloren gaat. “Wordt de eenentwintigste eeuw nog minder egalitair dan de negentiende, voor zover hij dat niet al is?” De vraag stellen is hem beantwoorden.

Net als Marx heeft Piketty weinig op met steden. Zijn analyses gaan over landen, Engeland en Frankrijk in de eerste plaats. Dat vader Goriot, een schepping van Honoré de Balzac, in Parijs leefde, neemt hij voetstoots aan. Zijn dochters uithuwelijken in de beste Parijse kringen is ook al zo’n ding. En dan verschijnt daar Rastignac als berooide edelman uit de Franse provincie, die zijn geluk komt beproeven in de Franse hoofdstad. Ook die laat zich uiteindelijk meeslepen door de aanblik van alle rijkdommen, om uiteindelijk even meedogenloos te worden als de door geld gecorrumpeerde Parijse elite. Rastignac aast op de erfenis van Victorine in plaats van door studie, talent en hard werken rijkdom te vergaren. Kortom, het negentiende eeuwse Parijs groeide en bloeide in de ogen van De Balzac door de ongebreidelde accumulatie van kapitaal, door corruptie onder elites rond erfenissen en huwelijken, soms gepaard gaande met moorden, een zeer ongelijke samenleving waarin kapitaal belangrijker was dan arbeid. Volgens Piketty gaan we terug naar die verdorven tijd, een tijd van grote ongelijkheid, met grootstedelijke elites die zich via erfenissen verrijken en een verarmend platteland. Was het negentiende eeuwse Parijs werkelijk zo’n corrupte bende? Was die snel groeiende metropool van destijds niet óók een grandioos economisch, sociaal-cultureel laboratorium, een eclatant succes? Piketty, zelf woonachtig in Parijs, vertelt liever het oude verhaal van Karl Marx. Nogmaals, ik ben pas op de helft van zijn magistrale boek. Misschien ontdekt de auteur alsnog de zegeningen van de in de twintigste eeuw door Europeanen weggebombardeerde maar dus nooit verslagen metropolen.


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *