Gelezen in De Groene Amsterdammer van 31 maart 2011:
‘Wat doe je met een havenstad in verval? Vol inzetten op kunst en cultuur.” Journaliste Floor Milikowski deed onderzoek naar de huidige kunstscene van Rotterdam die door de lokale politiek de afgelopen twintig jaar werd beschouwd als panacee voor bijna alles. In De Groene Amsterdammer doet ze verslag. Zonder het door Pim Fortuyn geschreven rapport ‘’Nieuw Rotterdam’ te noemen schetst ze het voornemen van de Rotterdamse politiek eind jaren tachtig om de tanende haveneconomie te verbreden door middel van o.a. kunst en cultuur. Bram Peper noemt ze wel, maar Joop Linthorst niet. De enorme subsidiestromen uit Den Haag richting Rotterdam blijven in het artikel ook al onvermeld, evenals de door het rijk gedwongen verhuizing van het Architectuurinstituut van Amsterdam naar Rotterdam, laat staan de met rijksgeld geforceerde bouw van de Kop van Zuid. Honderden miljoenen rijksgeld zijn er die twintig jaar aan Rotterdam verspijkerd (bedragen noemt Milikowski niet). Met welk effect? Wat de kunst en cultuur zelf betreft bitter weinig, al moet volgens de geïnterviewde Wim van Krimpen worden opgemerkt dat Rotterdam inmiddels ‘is voorzien’ (over bezoekerscijfers lezen we, opnieuw, niets). En de schuld voor de recente culturele neergang wordt in het artikel wel erg gemakkelijk neergelegd bij Leefbaar Rotterdam. Het blijkt een nauwelijks gecheckte mening van een aan kunstsubsidies verslaafde Rotterdamse kunstscene zelf. Dus nogmaals, wat hebben die honderden miljoenen euro’s Rotterdam opgeleverd?
“Met een goed cultureel aanbod moest de middenklasse worden aangetrokken die de stad ontbeerde. Maar uit alle cijfers blijkt dat de middenklasse in de stad nog steeds bijzonder klein is,” aldus Milikowski. Op het eind van haar artikel komen Cokkie Snoei en Wim van Krimpen aan het woord. De eerste opende in de jaren negentig een galerie in de door het Ontwikkelingsbedrijf van Rotterdam als culturele straat gebrande Witte de Withstraat, de tweede was directeur van de door het OBR betaalde Kunsthal in het nabijgelegen Rotterdamse Museumpark. Snoei opende onlangs een tweede galerie in Amsterdam, in de Hazenstraat. Ook Van Krimpen blijkt teruggekeerd naar de Prinsengracht in Amsterdam. Waarom? Snoei: “Er is in Rotterdam bijna geen publiek.” Van Krimpen, over Amsterdam: “Het is wel een verademing om weer ergens te wonen waar mensen op straat zijn.” Van Krimpen noemt de Kop van Zuid als een belangrijke boosdoener, want die zou het bestaande centrum hebben leeggezogen. “Je denkt toch niet dat ik elke zaterdag de Maas over ga zwemmen?” Juist die peperdure Kop van Zuid hoorde bij dat enorme rijksprogramma om Rotterdam er weer bovenop te helpen. “De stad drijft heel erg op het idee dat er wordt gewerkt aan iets wat nog niet is.” Het is veel erger. Lees Ed Glaeser. Ik zou zeggen: Rotterdam, dream on!
Geef een reactie