Gelezen in de Volkskrant van 13 maart 2012:
‘Extremely Loud & Incredibly Close’ (2005) van schrijver Jonathan Safran Foer gaat over het New York van na 9/11. Foer zelf woont in Brooklyn, om de hoek woont Paul Auster; ‘Extremely Loud’ lijkt sterk op het werk van Auster. De clou van ‘Extremely Loud’ moet Foer echter hebben ontleend aan Kurt Vonnegut’s ‘Slaughterhouse Five’, waar de piloot van de bommenwerper troost vindt door de film van het bombardement op Dresden achterstevoren af te draaien. Ook Vunnegut woonde in New York, op de hoek van East 48th Street en Second Avenue, met zicht op Brooklyn. Alle drie de schrijvers zijn Joods, maar wat vooral telt is dat alle drie hun domicilie in New York hebben en dat alle drie over die stad schrijven. “Die avond lag ik in mijn bed iets te bedenken: onder elk kussen in New York zou een speciale afvoer moeten komen die in verbinding staat met de grote vijver in Central Park. De tranen van iedereen die zich in slaap huilt, zouden dan naar één plek stromen, en ‘s ochtends meldt de weerman of het peil in de Tranenvijver is gestegen of gezakt, en dan weet je of New York in mineur is of niet. En als er echt iets verschrikkelijks gebeurt – zoals een atoombom, of dan toch op zijn minst een aanval met chemische wapens – zou er een keiharde sirene afgaan die alle bewoners oproept naar Central Park te komen om zandzakken rond de grote vijver te leggen.” Het boek gaat over New York dus, maar het is ook een typisch Joods boek; wat dat betreft had de plaats van handeling ook Jerusalem of Dresden kunnen zijn.
In een interview met Foer naar aanleiding van de verfilming van ‘Extremely Loud’ vertelt hij over zijn schrijven. Hij schrijft heel intuïtief. “Ik benader schrijven niet met een structuur.” Hij wil in de eerste plaats verhalen vertellen. Elkaar verhalen vertellen en samen eten zijn volgens hem beide ‘essentiële menselijke activiteiten’. Hij wil met zijn boeken ook niet overtuigen, maar zaken bespreekbaar maken. Hij wil de wereld veranderen, maar niet door radicaal te zijn, wel door de cultuur en de conversatie bij te sturen. “Je kunt tot mensen doordringen als je niet agressief, irritant of prekerig doet, maar nederig en eerlijk. Daarmee erken je hoe moeilijk het kan zijn om overtuiging in actie om te zetten.” Foer is tegen het zwartwitdenken, want zo zitten mensen niet in elkaar. “Ons denken en voelen zijn grijs en genuanceerd.” Hij zou, besluit hij, nooit de politiek in gaan of actievoerder kunnen zijn, waarna de journalist – Diederik van Hoogstraten – hem in het interview neerzet als denker, geen activist, wat weer een typisch voorbeeld van zwartwitdenken is. Ikzelf denk dat Foer een hele goede planoloog zou zijn. Hij kent namelijk de sleutel tot verandering.
Geef een reactie