Stemmen tegen de toekomst

Gelezen in ‘Oog voor het onzichtbare’ (1994) van Guido Wallagh:

Bron: Spoorkees.nl

Het eerste naoorlogse plan voor de Amsterdamse binnenstad dateert van 1955. Het document telde slechts 18 bladzijden, maar werd direct een hit. Het opperde de gedachte van een heus stadsspoor, had regionale trekken. Guido Wallagh schrijft erover in zijn proefschrift, getiteld ‘Oog voor het onzichtbare’, uit 1994. Wallagh schetst de discussie die na 1955 op gang kwam over het toekomstige Groot-Amsterdam. Het stadsspoor – de Oostlijn en de latere Noord-Zuidlijn – was in die verhitte discussie over de binnenstad de grote constante. Wallagh: “Men beschouwt vanaf het eind van de jaren vijftig het stadsspoor als de bindende factor van een stad in ontwikkeling.” Die stad wordt regionaal, een echte miljoenenstad, zo was in de jaren vijftig de verwachting. Het stadsspoor zou ruim tien jaar later terugkeren in het Voorontwerp van de tweede nota over de Amsterdamse binnenstad, 1968. Maar in plaats van een centrale rol te spelen in het politieke debat, verdwijnt ze stilletjes naar de achtergrond. Het tumult rond de metroaanleg is op dat moment te groot. Het denken over de Amsterdamse binnenstad wordt daarna nog lang beheerst door de opmars van de auto en de noodzaak iets aan de drukte in het stadscentrum te doen. De aanleg van metro wordt weliswaar unaniem aanvaard in de Amsterdamse gemeenteraad, maar het gevecht met de bevolking en de Haagse politiek zal nog decennia voortduren. Pas in 2018 komt het gewenste stadsspoor gereed.

Vooral dat voorontwerp van de tweede nota over de Amsterdamse binnenstad houdt me bezig. Anders dan het plan uit 1955 is het dik, omvangrijk, met uitstekend onderzoek onderbouwd, rijk geïllustreerd. Het mocht allemaal niet baten, want de bevolking slikte het niet. De metrorellen breken daarna uit, eerst in 1970, later escalerend en uitmondend in de Nieuwmarktrellen van 1975. De metro komt er, later, met veel moeite toch, en ook de Noord/Zuidlijn. En wie de zestig jaar overziet, moet zelfs concluderen dat de regionale stad met de groeikernen en nevencentra er is gekomen. En hoe! Wat wethouder Joop den Uyl in 1960 voorstelde, is anno 2019 dus min of meer werkelijkheid geworden. De grote vraag is nu of al die politieke strijd over zoveel jaren werkelijk de moeite waard is geweest. Den Uyls agglomeratiegedachte kwam te vroeg, dat is, achteraf gesproken, wel zeker. En nog steeds zijn er mensen die zich verzetten tegen de gedachte van grootstedelijkheid. Eind jaren ‘70 heetten ze ‘kleinschaligen’. Onverminderd houden ze vol dat Amsterdam niet mag groeien. Uitbreiding van het metronet willen ze niet, verdere verdichting laat staan nieuwe uitleg is uit den boze, ze leven binnen de gemeentegrens. Komende woensdag zullen ze opnieuw massaal tegen de toekomst stemmen. Blij dat de Noord/Zuidlijn eindelijk rijdt.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *