Gehoord in Déjà Vu ‘Toerisme’ in Spui25 te Amsterdam:
Opnieuw aandacht voor de toekomstvisie voor de Amsterdamse binnenstad. Dit keer een aflevering van Déjà Vu in Spui25 die ging over toerisme. Het programma, dat werd georganiseerd door Ons Amsterdam en Het Parool, was al wekenlang ‘stijf uitverkocht’. De bijeenkomst viel toevallig samen met het bericht in de krant dat het stadsbestuur denkt aan een erotisch centrum buiten de Wallen. Bij de deur staat een bewoner een raadsadres uit te delen. Binnen volgen drie historische lezingen waaronder een prachtig verhaal van architectuurhistoricus Aart Oxenaar over Pierre Cuypers. Helemaal op het eind word ik kort geïnterviewd. De zaal roert zich. Er volgen vragen als: waarom heeft u zo weinig aandacht voor de bewoners? En: kunnen die toeristische voorzieningen niet beter langs het IJ, in Noord of, nog beter, in Rotterdam? Niemand lijkt toerisme te willen. De situatie deed me denken aan ‘Planning in the Public Domain’ (1987) van de Amerikaanse planoloog John Friedmann. De zwakte van planning die uitgaat van gezamenlijk leren, schreef hij, is dat deze de bereidheid bij ieder mens veronderstelt om met een ‘open mind’ naar de toekomst te kijken. Mensen denken vanuit hun eigen opvattingen en ideeën, het kost ze moeite om hun mening bij te stellen. Dus als de planoloog met een onderbouwde visie komt, mag hij er niet van uitgaan dat mensen hun mening zullen bijstellen. Vooral bij mensen die vanuit een bepaald belang redeneren, is opvattingen bijstellen niet aan de orde. Samen leren, aldus Friedmann, lukt dan niet.
Natuurlijk is het lang niet altijd zeker dat de planoloog het bij het rechte eind heeft. Friedmann, de activist, keert het om: wie verandering wil, moet vasthoudend zijn en overtuigd blijven van zijn of haar gelijk. Als de planoloog werkelijk in zijn visie gelooft, dan moet hij honderd procent gecommitteerd blijven en ook bereid zijn onder ogen te zien dat mensen pas zullen zwichten als het helemaal fout loopt. En: “Even then, as a last desperate gesture, actors may be tempted to ask whether the impending disaster might not be otherwise explained, and instead of seeking fault with their own practice, search for scapegoats in the environment instead.” Kortom, planners mogen nooit uitgaan van de rationaliteit van burgers, belangen werken als een krachtige batterij van menselijke energie, mensen strijden vanuit hun belangen voor hun gelijk, het leervermogen van mensen is beperkt. Het was kritiek van Friedmann op het pragmatisme van John Dewey. Veel te optimistisch vond hij die Dewey. Friedmann: “Even in the face of mounting problems, we will tend to fight for what we have as well as for our beliefs.” Zeker, misschien ís de toerist ook de zondebok. Maar de planoloog kan net zo goed zich vergissen. Hij moet bereid zijn zijn visie voortdurend bij te stellen. Want misschien is het allemaal toch anders.
Geef een reactie