Gelezen in ‘Rails. 43 jaar werken aan het spoor in Amsterdam’ (2013):
Afgelopen week afscheid genomen van Paul Südkamp. Ruim 43 jaar werkte hij als ontwerper bij de Dienst Ruimtelijke Ordening aan de spoorinfrastructuur in en rond Amsterdam. Van zijn hand zijn onder andere de Hemspoorlijn, de Schiphollijn naar station Sloterdijk, de IJtram naar IJburg, ringlijn 50, het dokmodel van de Zuidas, de Utrechtboog, de railinfrastructuur rond station Bijmer-Arena, en de OV SAAL (de sporen tussen Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad). Vanaf zijn binnenkomst in 1970 bij de dienst beleefde Amsterdam een ware renaissance als het gaat om nieuwe spoorinfrastructuur. Hij viel dus met zijn neus in de boter. “Omdat in die tijd ontwerpervaring binnen de NS onvoldoende aanwezig was, werd – voor die tijd heel bijzonder – een informeel samenwerkingsverband opgestart tussen de gemeente Amsterdam en de NS.” Südkamp, die binnenkwam toen de oostlijn van de metro juist werd gebouwd, zou daarna alle sporen in en rond Amsterdam tekenen. Ter gelegenheid van zijn afscheid verscheen bij de DRO een boekje met alle werken van zijn hand. Dit weekeinde las ik het.
Südkamp paste alle sporen zodanig in dat men er veel geld en ruimte mee bespaarde. In een grote stad tikt dat behoorlijk aan. Een fraai voorbeeld is de Hemboog uit 2003. Maar ook bij de Utrechtboog wist hij de sporen tussen Utrecht, Schiphol en Amsterdam eerder aan te laten sluiten, wat veel ruimte en rails en dus kosten bespaarde. Een boodschap heeft spoorwegontwerper Südkamp ook: “Vasthouden aan de langetermijnvisie heeft de stad veel opgeleverd. Net als rekening houden met verschillende toekomstvisies bij het ontwerpen van infrastructuur voor trein en metro.” Maar wijselijk voegt hij daar aan toe: “Aan de andere kant, de stad verandert: de maakbare stad lijkt verleden tijd en de vermaakbare stad, waar veel ruimte is voor particulier initiatief, komt daarvoor in de plaats.” Dit zint de ingenieur niet echt. “Een dilemma hierbij is, dat grote infrastructurele aanpassingen als het aanleggen van spoor-, metro- en tramlijnen, niet goed passen bij een organische ontwikkeling en grote risico’s met zich meebrengen die niet aan de markt zijn over te dragen.” Wie echter het boekje doorbladert valt het op dat het spoorwegnet in en rond Amsterdam de afgelopen 43 jaar tamelijk organisch lijkt te zijn gegroeid. Blijft natuurlijk dat uiteindelijk iemand het moet ontwerpen. En dat dit zo slim en goedkoop mogelijk moet gebeuren.
Geef een reactie