Gelezen in Nederland 1913. Een reconstructie van het culturele leven (1988) van J. de Vries (red.):
Na de vroegtijdige dood van Samuel Sarphati werd Amsterdam eindelijk wakker uit een lange winderslaap. Het zou echter nog vijftig jaar duren voordat dit leidde tot grootse stadsontwikkeling: dat gebeurde eerst vanaf 1914, het begin van de Great War. Toen trad Wibaut aan als wethouder. Maar het was niet alleen deze geweldige visionaire politicus die ertoe deed. Het was de gouden combinatie, de unieke ‘window of oppurtunity’, het Grote Samenvallen in de Tijd van Wibaut als wethouder Volkshuisvesting, Arie Keppler als directeur van de gemeentelijke Woningdienst, Hendrik Berlage als stedenbouwer en Michel de Klerk als buitengewoon getalenteerde jonge architect. Door het samenvallen van al deze werkzame personen in de periode die begint in 1914 en die een kleine tien jaar later alweer eindigt wanneer De Klerk vroegtijdig komt te overlijden, gebeuren er grootse dingen in Amsterdam: de planmatige uitleg van Amsterdam-Zuid en de Spaarndammerbuurt.
In een van zijn allerbeste artikelen beschrijft historicus Vincent van Rossem dit onwaarschijnlijke samenvallen van persoonlijk talent, macht en inzicht in de bundel opstellen die eind jaren tachtig van de twintigste eeuw werd uitgegeven ter gelegenheid van het vijfenzeventigjarig bestaan van het Haarlemse Frans Halsmuseum. In ‘Architectuur en stad in 1913: de overstap van bouwkunst naar stedebouw’ valt heel nauwkeurig te lezen hoe dit al talent wordt opgebouwd en hoe dit in de tijd, bijna toevallig, ineens samenvalt. Wat een wonder! Wat een spannend filmscript! Wat een bijzonder treffen!
Inmiddels zijn we alweer tachtig jaar verder. Hoe vergaat het Amsterdam? Is er een nieuwe Wibaut opgestaan? Waar is de nieuwe Berlage? Is er al een visionaire directeur Stadsontwikkeling? En wie is het grote architectonische talent? Of moeten we nog wachten op de volgende ‘window of opportunity’? Zo maar wat vragen aan het begin van het nieuwe jaar.
Geef een reactie