Amsterdambrief

Gelezen in De economische kracht van de Noordvleugel van de Randstad van het PBL van november 2010:

De motie-Van der Ham (Boris van der Ham, D66)  is door de regering nog steeds niet beantwoord. De motie vraagt aan de minister van Economische Zaken een langetermijnvisie op de Amsterdamse economie. Deze week verscheen een beleidsstudie over de economische kracht van de Noordvleugel, opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving. De studie moet dienen als onderbouwing van het antwoord van de regering: de zogenaamde Amsterdambrief. Het woord ‘Amsterdam’ wordt er overigens angstvallig in verzwegen, liever spreekt men van ‘Noordvleugel’. Pas op het eind van de studie worden de steden Amsterdam en Utrecht onder het vergrootglas gelegd. (Dat is minder erg dan de foute vermelding op IKCRO – Informatie- en Kenniscentrum Ruimtelijke Ordening -, waar de strekking van de studie werd verhaspeld). Daarom een compacte weergave van de opmerkelijke uitkomsten: Groot-Amsterdam en Utrecht kennen een hogere productiviteit en sterkere productiviteitsgroei dan de rest van Nederland. Dit wordt gedeeltelijk verklaard door specialisatie in bepaalde clusters, maar vooral door economische variëteit en door een grotere mate van urbanisatie. Ook bereikbaarheid en woon- en werkmilieukwaliteiten die relevant zijn voor de kenniseconomie, zijn er beter, maar het meten van die factoren vielen buiten de scope van de studie, helaas.

Variëreteit wordt door de onderzoekers van groot belang geacht, ook voor de robuustheid van de regionale economie. Het meest opvallende vond ik de weging van de mate van urbanisatie. “Urbanisatie, gemeten als economische dichtheid (banen per vierkante kilometer), heeft een robuust effect: er is sprake van een positieve samenhang met productiviteit, productiviteitsgroei èn werkgelegenheidsgroei.” En dan komt het: het inzetten van het beleid op clusters van nationaal belang (luchthavenactiviteiten, tuinbouw, life sciences enzovoort) is te ongewis. Succes daarvan is “in grote mate afhankelijk van specifieke kenmerken van bedrijven en (kennis)instellingen, regio’s (lokale omstandigheden) en de interactie tussen beide.” Dit, aldus de onderzoekers, maakt de beleidsmatige stuurbaarheid complex. “Een goede economische prestatie is eerder te verwachten van meer generieke agglomeratie-effecten, zoals economische dichtheid, of van meer algemene voorwaarden voor economische ontwikkeling, zoals kennis en innovatie: voorwaarden die niet per se aan één type cluster zijn verbonden maar wel sterk aan agglomeraties.” Eigenlijk staat er: regering, investeer in de grootstedelijke complexen! Maak ze groter en diverser! Bouw eens een metropool!


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *